Ik weet wat begingetal, stijggetal en daalgetal is
Woordformules
Begingetal, stijggetal, daalgetal
Maak opdracht 19 t/m 30 + de rekenbreak op blz. 54 t/m 61
Klaar? Nakijken
en?
Maak opdracht 19 t/m 30 + de rekenbreak op blz. 54 t/m 61
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
7.2 Grafieken
Ik weet wat woordformules zijn
Ik kan rekenen met woordformules
Ik weet wat begingetal, stijggetal en daalgetal is
Woordformules
Begingetal, stijggetal, daalgetal
Maak opdracht 19 t/m 30 + de rekenbreak op blz. 54 t/m 61
Klaar? Nakijken
en?
Maak opdracht 19 t/m 30 + de rekenbreak op blz. 54 t/m 61
Slide 1 - Slide
Huiswerk af?
Maak opdracht 10 t/m 18 + de rekenbreak van paragraaf 7.2
Iedereen het huiswerk af?
Slide 2 - Slide
Herhalen: Stappenplan tekenen van een grafiek
Als de tabel al ingevuld is kan je meteen aan de slag met onderstaande stappen. Is de tabel nog leeg, vul dan eerst de tabel in.
1. Teken de assen
2. Bepaal de stapgrootte op je assen
3. Zet de namen bij de assen
4. Zet de punten in het assenstelsel
5. Teken de grafiek
- Liggen alle punten op één lijn dan teken je de grafiek met een liniaal of geodriehoek
- Liggen de punten niet op één lijn, dan teken je met potlood een vloeiende lijn door de punten
Slide 3 - Slide
Herhaling
Je tekent altijd met potlood of een uitwisbare pen!
:)
Slide 4 - Slide
7.3 woordformules
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Woordformule
Je kan bij een bedrijf T-shirts laten bedrukken.
De kosten hiervoor kan je uitrekenen met onderstaande formule.
kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts
De €2,50 is het vaste bedrag
en de € 5 is het bedrag per T-shirt
Slide 7 - Slide
Oefen opdracht
kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts
Hoeveel moet je betalen voor 10 T-shirts?
berekening en antwoord: kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts kosten in € = 2,50 + 5 x 10 kosten in € = 2,50 + 50 kosten in € = 52,50 Conclusie: Je moet €52,50 betalen voor 10 T-shirts
Slide 8 - Slide
Nieuwe begrippen
Begingetal = Het vaste bedrag, daar waar de grafiek begint
Stijggetal = Datgene wat er per uur, T-shirt, dag, bij komt
Daalgetal = Datgene wat er per uur, T-shirt, dag af gaat
Variabelen= Datgene wat steeds veranderd in de formule, op die plekken kan je dingen invullen.
Hierna volgen enkele voorbeelden
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's
Begingetal: 2
Stijggetal: 0,10 Daalgetal: -
Variabelen: 'Kosten in €' en 'aantal foto's'
Slide 10 - Slide
Voorbeeld
Gewicht in kg = 86,5 - 0,5 x tijd in weken
Begingetal: 86,5
Stijggetal: - Daalgetal: 0,5
Variabelen: 'Gewicht in kg' en 'tijd in weken'
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Maak opdracht 19 t/m 30 van paragraaf 7.3
Als je het werkboek vergeten bent, neem dan de tabellen en assenstelsels over in je schrift zodat je de opdrachten alsnog kunt maken.
Klaar? laten zien en nakijken
Check goed of je alles wat je moet tekenen met potlood of uitwisbare pen getekend hebt!
Volgende week donderdag gaat Naomi een schrift controle doen, zorg dan dat je alles van h7 tot nu toe af hebt wat je had moeten maken.