Thema 4 hoofdstuk 2 lezen

Wat ga je leren deze les?
- We herhalen de woorden van dit thema
- Ik begrijp dat geconcentreerd lezen belangrijk is
- Ik begrijp hoe ik kan omgaan met lastige tekstdelen
- Ik kan een tekst navertellen in mijn eigen woorden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat ga je leren deze les?
- We herhalen de woorden van dit thema
- Ik begrijp dat geconcentreerd lezen belangrijk is
- Ik begrijp hoe ik kan omgaan met lastige tekstdelen
- Ik kan een tekst navertellen in mijn eigen woorden

Slide 1 - Slide

Wat is een buurt?
A
Dat is het centrum van de stad
B
Dat is een huis van de buren
C
Dat is een wijk in de stad
D
Dat zijn een paar straten dicht bij je huis

Slide 2 - Quiz

Welk woord hoort niet bij verbouwen?
A
slopen
B
nieuwe keuken
C
televisie
D
klussen

Slide 3 - Quiz

Waar kun jij jouw inschrijven?
A
Bij een supermarkt
B
Bij een gemeente
C
Bij een sportclub
D
Bij je familie

Slide 4 - Quiz

Wat zie je niet op het platteland?
A
Weilanden
B
Slootjes
C
Gemeentehuizen
D
Boerderijen

Slide 5 - Quiz

Wat is een groot voordeel van een huis huren?
A
Je bent de eigenaar van het huis
B
Dat als er nieuwe kozijnen moeten komen jij het niet hoeft te betalen
C
Dat je altijd leuke buren hebt
D
Dat je zelf mag weten hoe je het huis wil verbouwen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel?
A
Dat er altijd genoeg eten is
B
Dat je heel voorzichtig moet zijn
C
Dat als je leider weg is dat de anderen er een rotzooitje van maken
D
Dat je altijd je aan de regels moet houden

Slide 7 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
Oost west thuis best?
A
Dat het thuis het fijnst is
B
Dat je niet te lang op reis moet gaan
C
Dat je eigenlijk niet weet wat je moet doen
D
Dat je snel naar huis moet gaan

Slide 8 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
Werken als een paard
A
Dat je heel snel kan rennen
B
Dat je heel hard werkt
C
Dat is heel veel kan eten
D
Dat je erg van dieren houdt.

Slide 9 - Quiz

We gaan een testje doen



Kun jij de tekst en de opdracht goed uitvoeren?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat moet je doen als je een moeilijke tekst moet lezen?

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
We maken samen opdracht 1 en 2 op blz. 235, 236 en 237

We lezen samen de uitleg op blz. 238
Daarna maak je zelf 3,4 en 5

Maak je het zelf?
Of doe je mee aan de instructietafel?

Slide 14 - Slide