Bs 2 Het oog

Vandaag: basisstof 6.2 het Oog 
  • leerdoelen  
  • lezen 92 t/m 96
  • uitleg lenzen en accomoderen
  • maken opdrachten 16-19
  • lezen 98 t/m 102
  • uitleg netvlies
  • maken opd 20-27
  • Huiswerk maak basisstof 6.2 af 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vandaag: basisstof 6.2 het Oog 
  • leerdoelen  
  • lezen 92 t/m 96
  • uitleg lenzen en accomoderen
  • maken opdrachten 16-19
  • lezen 98 t/m 102
  • uitleg netvlies
  • maken opd 20-27
  • Huiswerk maak basisstof 6.2 af 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan de beeldvorming door ooglenzen beschrijven 
  • Je kan het pupilreflex beschrijven
  • Je kan de bouw en werking van het netvlies beschrijven + je kan de werking van staafjes en kegeltjes cellen beschrijven
  • Je kan toelichten hoe je diepte kunt zien

Slide 2 - Slide

lezen bs 2 Het oog 
blz 92 t/m 96
timer
12:00

Slide 3 - Slide

Licht:
Licht valt:

..... door hoornvlies, (pupil), ooglens en glasachtige lichaam

..... op het netvlies

Slide 4 - Slide

hoornvlies
- bescherming
- licht doorlaten


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Ooglens:
Afstand ooglens en netvlies = ± 17 mm 
--> Beeldafstand is constant (b)
Accomoderen - lens platter of boller maken
--> Brandpuntafstand aanpassen (f)

Kringspiertjes rond de ooglens
(straalvormig lichaam)

Slide 7 - Slide

Scherp zien 
  • Kijk naar je vinger, focus op je vinger.
  • Hoe zie je de omgeving?
  • Haal je vinger snel heel dicht bij je oog.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Accomoderen

Slide 11 - Slide

Bijziend
Veraf niet goed zien door:
  • te lange oogbol: netvlies ligt achter brandpunt
  • ooglenzen die in rusttoestand niet plat genoeg zijn

Corrigeren met negatieve(holle) lens 


Slide 12 - Slide

Verziend
Dichtbij niet goed zien door:
  • te korte oogbol: netvlies ligt voor brandpunt
  • ooglenzen die in maximaal geaccomodeerde toestand niet bol genoeg zijn

Corrigeren met positieve (bolle) lens

Slide 13 - Slide

Ouderdom
  • Ooglens is minder elastisch
  • Verziende ogen
  • Dichtbij slecht zien
  • Positieve lens nodig
  • + brillenglazen

Slide 14 - Slide

Maken
6.2 
opdrachten 16 t/m 19
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat zag je? 
Hoe denk je dat dat komt? 

Slide 18 - Slide

Na effect 
  • Sterke signalen aan zenuwcellen zorgen ervoor dat deze nog signaal doorgeven als de bron (het plaatje) weg is.
  • Kegeltjes en staafjes kunnen moe worden.
  • Na het kijken naar het turquoise zijn de blauwe en groene kegeltjes moe.
  • Bij kijken naar witte scherm worden alle kegeltjes aan gezet.
  • Rode kegeltjes geven nog wel signaal door.
  • Als staafjes moe zijn krijg je beeld alsof het een negatief is.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Pupilreflex

Slide 21 - Slide

Netvlies:
  • Veel zintuigcellen: kegeltjes en staafjes
  • impulsen gaan naar de hersenen via de oogzenuw 
  • Blinde vlek/Gele vlek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Staafjes 
  • Heel gevoelig voor licht, ze hebben een lage prikkeldrempel.
  • Zien geen kleur, maar lichtintensiteit.
  • Werken niet bij daglicht; te gevoelig
  • 120 miljoen per oog.

Slide 24 - Slide

Kegeltjes 
  • Hoge prikkeldrempel: werken alleen met voldoende licht.
  • Gevoelig voor gekleurd licht.
  • Drie typen met eigen kleurgevoeligheid: blauw, groen en rood.
  • 5 miljoen per oog.
  • Bevinden zich in het centrum van het netvlies: de gele vlek

Slide 25 - Slide

Samenvatting staafjes en kegeltjes 
Staafjes = paars
Kegeltje = rood
zenuwcellen = groen 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Gele vlek:
alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
geen staafjes en kegeltjes

Slide 28 - Slide

Stereoscopie

Slide 29 - Slide

Maken
Afmaken bs 6.2 het oog 
opdrachten 16 t/m 28

Niet af? -> huiswerk 
timer
12:00

Slide 30 - Slide

leerdoelen gehaald? 
  • Je kan de delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten
  • Je kan de beeldvorming door ooglenzen beschrijven
  • Je kan het pupilreflex toelichten
  • Je kan de bouw en werking van het netvlies beschrijven + je kan de werking van staafjes en kegeltjes cellen beschrijven
  • Je kan toelichten hoe je diepte kunt zien

Slide 31 - Slide

Afsluiten 
inloggen 

Slide 32 - Slide

timer
2:00
Match de adequate prikkel met het juiste zintuig.
Druk
zwaarte-
kracht
smaak
licht
lichte 
aanraking
drukzintuig
gezichts-
zintuig
evenwichts-
zintuig
smaakzintuig
tastzintuig

Slide 33 - Drag question

Het hoornvlies is een deel van het 
Het licht wordt opgevangen door het
Het oog krijgt belangrijke stoffen via het 
harde oogvlies
netvlies
vaatvlies

Slide 34 - Drag question

Hoe heet de middelste laag van de wand van een oog?
A
Het harde oogvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies

Slide 35 - Quiz

Bij veel licht is de pupil......?
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 36 - Quiz

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies

Slide 37 - Quiz

Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
D
afstand lens en hoornvlies

Slide 38 - Quiz

Als de kringspieren in het straalvormig lichaam zich samentrekken, wordt de lens boller.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend bent?
A
lens wordt niet plat genoeg
B
lens wordt niet bol genoeg
C
brandpunt ligt voor het netvlies
D
je kunt dichtbij niet goed zien

Slide 40 - Quiz

Wat voor lens heb je nodig als je bijziend bent?
A
negatief
B
positief

Slide 41 - Quiz

Als je verziend bent kun je.......?
A
in de verte scherp zien
B
dichtbij scherp zien
C
kleuren niet goed zien
D
in het donker niet goed zien

Slide 42 - Quiz

Oudere mensen die niet goed kunnen lezen zijn.......
A
Bijziend
B
Nachtblind
C
Kleurenblind
D
Verziend

Slide 43 - Quiz

Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek

Slide 44 - Drag question

Staafjes
Kegeltjes
waarnemen van kleuren
waarnemen licht-donker
vooral in gele vlek
vooral aan randen netvlies
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
geschikt voor scherp zien
niet zo geschikt voor scherp zien

Slide 45 - Drag question