Taalles thema 4

Les 4.2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les 4.2

Slide 1 - Slide

Uiten van gedrag en gevoelens

Slide 2 - Mind map

Aanstellerig
Bedeesd
Achterbaks
Bluffen
Mokken
Humoristisch
Uiten van gedrag en gevoelens

Slide 3 - Mind map

Gelaatsuitdrukking
Gemoedstoestand
Karaktereigenschap
Fronsen
Gniffelen

Slide 4 - Drag question

Verzin een uitdrukking die te maken heeft met het uiten van gedrag en gevoelens. Bv. In de lach schieten.

Slide 5 - Open question

Wat betekent het woord bloeduitstorting?
A
De druk die bloed heeft op een bloedvat.
B
Rondpompen van je bloed.
C
Een ander woord voor een blauwe plek.
D
Dat je bloed het erg druk heeft in je lichaam.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord bloeddruk?
A
Dat je bloed het erg druk heeft in je lichaam.
B
De druk die bloed heeft op een bloedvat.
C
Een ander woord voor blauwe plek.
D
Rondpompen van je bloed.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord fractuur?
A
Een botbreuk.
B
Een rekening.
C
Een meetinstrument.
D
Geen idee.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord mitella?
A
Chocoladepasta.
B
Een doek om je gewonde arm in te laten rusten.
C
Dat is een meisjesnaam.
D
Het Latijnse woord voor elleboog.

Slide 9 - Quiz

Waar denk je aan bij het woord schraal?

Slide 10 - Open question

Aan de slag met les 4.2

Slide 11 - Slide

Hoeveel woorden kun je nu bedenken die bij deze thema's horen? En schrijf die op, je krijgt 3 minuten.
A
5
B
8
C
10
D
Meer dan 10

Slide 12 - Quiz