Klas 2 les 1 schooljaar 2023/2024

Guten Tag! :)
Ga zitten en lees in stilte de tekst op jouw tafel en bekijk de vragen. 

 Schrijf jouw antwoorden op de vragen op je wisbordje.

Schrijf jouw antwoorden in het Nederlands.
 



1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Guten Tag! :)
Ga zitten en lees in stilte de tekst op jouw tafel en bekijk de vragen. 

 Schrijf jouw antwoorden op de vragen op je wisbordje.

Schrijf jouw antwoorden in het Nederlands.
 



Slide 1 - Slide

Programm: 
Vorstellen 
Warum Deutsch lernen? 
Schuljahr (=schooljaar)
Reden (=praten)
Lesen und hören 
Grammatik 
Aufgaben machen 
Lernen 

Slide 2 - Slide

Erwartungen = verwachtingen

Als er iemand anders aan het woord is, ben jij stil.
Je doet goed en serieus mee tijdens de lessen Duits.
Je maakt de opdrachten en leert het leerwerk. 
Je hebt jouw spullen op orde (gevulde etui, boek, schrift, wisbord). 
Je houdt je aan de schoolafspraken.

 










Slide 3 - Slide

Wat gaan we dit jaar allemaal leren? 
 lezen, spreken, schrijven en luisteren in het Duits. 

80 minuten per week; maak je werk en leer de woordjes ;)

Noteer al het werk in je Plenda en maak het werk ook als de les een keertje uitvalt. 




Slide 4 - Slide

Boek deel A 
Boek deel B 

Slide 5 - Slide

Vorstellen :) 
Mein Name ist Yentl Schuffelen 
Ich bin 27 Jahre alt und ich wohne  in Halfweg.

Wer bist du? 
(= wie ben jij) 

Jij gaat leren hoe jij  jezelf voor kunt stellen in het Duits. 

Slide 6 - Slide

Waarom denk jij
dat je Duits moet leren?

Slide 7 - Mind map

Wer bist du? (= wie ben jij?)
Ich 
heiße
......... 
und 
ich bin
..... 
           
zwölf      
dreizehn 
vierzehn
jahre alt. 
ik 
heet 
.........
en
ik ben 
.......
twaalf
dertien 
veertien
jaar 
oud

Slide 8 - Slide

Warum Deutsch lernen ? 

Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa.

Voor meer dan 100 miljoen Europeanen is Duits de moedertaal. 

In totaal zijn er 450 miljoen Europeanen. 




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Warum müsst ihr Deutsch lernen? 


Duitsland is ons directe buurland  en de belangrijkste handelspartner van Nederland. 

Slide 11 - Slide

Mini quiz
Noteer op jouw wisbordje de getallen 1 t/m 5

Er komen 5 meerkeuze vragen. 

Schrijf jouw antwoord duidelijk op. 

Slide 12 - Slide

1. Welke kleuren heeft de Duitse vlag? :)
A
rood - geel - zwart
B
zwart - rood - goud
C
rood - zwart - groen
D
zwart - rood - geel

Slide 13 - Quiz

2. Hoeveel inwoners heeft Duitsland?
A
82 miljoen
B
750.000
C
162 miljoen
D
17 miljoen

Slide 14 - Quiz

3. Duitsland is de meest gesproken moedertaal in Europa.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

4. Duitsland is groter dan Nederland.

Hoeveel keer zo groot ?
A
2-3 keer
B
5-6 keer
C
8-9 keer
D
10-11 keer

Slide 16 - Quiz

5. Duits is een officiële taal in 7 Europese landen
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Hören
Het Duitse alfabet kent andere letters dan het Nederlands. 
ä, ö, ü, ß

Öffnet euer Buch auf S. 9
(=open jullie boek op blz. 9)

Slide 18 - Slide

Lesen 
Öffnet euer Buch auf S. 10 

Ich werde einen Text vorlesen.
(=ik zal een tekst voorlezen) 

Ihr lest mit.(=jullie lezen mee)


Slide 19 - Slide

Hast du Geschwister? = heb jij broers of zussen? 
1. Nein, ich bin ein Einzelkind.   (=nee, ik ben enigskind) 
2. Ja, ich habe eine Schwester. (=ja, ik heb een zus) 
3. Ja, ich habe Schwestern.       (=ja, ik heb zussen) 
4. Ja, ich habe einen Bruder.     (=ja, ik heb een broer) 
5. Ja, ich habe Brüdern.             (=ja, ik heb broers) 
6. Ja, ich habe Geschwister.      (=ja, ik heb broers en zussen) 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aantekening: Het persoonlijk voornaamwoord
ik 
ich
wohne in Hamburg. 
woon in Hamburg.
jij
du 
wohnst in Hamburg. 
woont in Hamburg.
hij
er
wohnt in Hamburg.
woont in Hamburg.
zij
sie
wohnt in Hamburg.
woont in Hamburg.
het
es
wohnt in Hamburg. 
woont in Hamburg. 

Slide 22 - Slide

Aantekening: Het persoonlijk voornaamwoord
wij
wir
wohnen in Hamburg. 
wonen in Hamburg.
jullie
ihr
wohnt in Hamburg. 
wonen in Hamburg.
zij 
sie
wohnen in Hamburg.
wonen in Hamburg.
u
Sie
wohnen in Hamburg.
woont in Hamburg.

Slide 23 - Slide

Vul de ontbrekende woorden in op jouw wisbordje. 

Slide 24 - Slide

Voor de volgende les: 

Leren: 
 Lernbox 1 (blz. 43) 

+ Grammatica (blz. 12) 

Maken: opdracht 3,4,10,11

Meenemen: boek A & B 



Slide 25 - Slide

Exitticket
Vul in stilte jouw exit ticket in. 
Lever deze in voordat je het lokaal verlaat. 

Vielen Dank für euere Aufmerksamkeit und auf Wiedersehen! 


Slide 26 - Slide