4.2 De koning en zijn leenman OOW

Programma
  • Terugblik
  • Uitleg 4.2
  • Aan de slag 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma
  • Terugblik
  • Uitleg 4.2
  • Aan de slag 

Slide 1 - Slide

Geestelijken zijn altijd mannen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Het Christendom werd in de middeleeuwen erg belangrijk. Waarom?
A
Het leven was zwaar, maar als je goed geleefd had kon je na de dood in hemel komen.
B
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar leerde je lezen en schrijven.

Slide 3 - Quiz

Waarom waren kerken vaak met stenen gebouwd, en huizen van hout?
A
De kerk was vaak te hoog om van hout te bouwen.
B
De kerk was het belangrijkste gebouw in het dorp. De kerk wilde haar macht laten zien.

Slide 4 - Quiz

Wat was géén taak van monniken?
A
Lesgeven
B
De biecht (vergeven van slechte daden van mensen)

Slide 5 - Quiz

Wat zijn geestelijken?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die in dienst zijn van de kerk

Slide 6 - Quiz

4.2 De koning en 
zijn leenman
4.2 De koning en zijn leenman

Slide 7 - Slide

Dit ga je leren:

  • Hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde.
  • Wat het leenstelsel was en hoe het werkte.

Slide 8 - Slide

Karel de Grote
  • 742 na Chr. - 814 na Chr. 
  • Koning van de Franken
  • Keizer van het Roomse Rijk. 

Slide 9 - Slide

Hoe moet je in deze tijd zo'n groot gebied besturen? Overleg met elkaar!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Het leenstelsel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Leenstelsel
Leenheer: 
Geeft land om te lenen

Leenman: 
Leent het land van de leenheer en zweert trouw. Hij moet Karel belasting betalen en hem helpen als er oorlog is.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat zou een probleem kunnen zijn van het hebben van achterleenmannen?

Slide 16 - Slide

3

Slide 17 - Video

00:28
Karel de Grote was koning van de ........?
Wat hoort er op de stippellijn? (zie leertekst A)

Slide 18 - Open question

01:08
Karel de Grote is de leenman
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

01:32
Wat is geen plicht van de leenman?
A
de leenheer helpen als er oorlog is
B
andere leenmannen helpen met oorlog
C
gebied besturen voor de leenheer
D
belasting betalen aan de leenheer

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je iemand die stukken land uitleent aan aan anderen (zoals Karel de Grote)
A
Leenman
B
Leenheer
C
Lener
D
Keizer

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je iemand die het land leent van een leenheer
A
Heerman
B
lener
C
leenman
D
heerleen

Slide 22 - Quiz

Waarom gaf Karel de Grote stukken van zijn land te leen?
A
Omdat hij heel vrijgevig was.
B
het rijk was te groot om in zijn eentje te besturen.
C
Hij wilde geen groot rijk hebben.
D
Hij werd gedwongen door zijn ridders.

Slide 23 - Quiz

Aan de slag
  • Maken 4.2              vraag 3, 4, 5, 6, 7, 9



Slide 24 - Slide