5. Leiderschap

4. Groepsdynamica
7VJHO - Gedragswetenschappen
Mevrouw van Loon
2025-2026
1 / 65
next
Slide 1: Slide
GedragswetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 65 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 49 min

Items in this lesson

4. Groepsdynamica
7VJHO - Gedragswetenschappen
Mevrouw van Loon
2025-2026

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Overzicht
1. Wat is sociale psychologie?
2. Sociale rollen en sociale normen
3. Sociale beïnvloeding en groepsdruk
4. Groepsdynamica
5. Leiderschap

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

4. Groepsdynamica
Wanneer spreken we van een (sociale) groep?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Stap 1: noteer wat de voorwaarden zijn van een groep (individueel)
Stap 2: overleg met jouw buur en kom tot een gezamenlijke definitie 

Extra: test jullie definitie op de volgende voorbeelden
1) Is een jeugdbeweging een groep?
2) Zijn twee beste vriendinnen een groep?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Sociale groepen bestaan uit twee of meer mensen die regelmatig met elkaar omgaan en die een gevoel van eenheid en gemeenschappelijke identiteit delen. Ze zien elkaar vaak en beschouwen zichzelf als onderdeel van de groep. De meeste mensen behoren tot veel verschillende soorten sociale groepen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Basiskenmerken:

1. De leden van een groep hebben gemeenschappelijke belangen/doelen.
2. De leden van een groep gaan in interactie met elkaar.
3. De leden van een groep delen de rechten en plichten verbonden aan het ‘lidmaatschap’. Elke groep heeft zijn eigen regels.
4. De leden hebben een gedeelde identiteit en een groepsgevoel. Het is onmogelijk om tot een groep te behoren zonder het te weten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Is een klas een groep?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vormen de mensen op de bus een groep?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Aggregaat = een aantal mensen die zich toevallig op dezelfde plaats bevinden.

Sociale categorie = aantal mensen die een of meerdere gemeenschappelijke kenmerken hebben (hetzelfde geslacht, hetzelfde beroep, …). 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

4.1. Soorten groepen
Amerikaanse socioloog Cooley maakt het onderscheid tussen primaire en secundaire groepen. 

Later ook tertiaire groepen toegevoegd.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Stap 1: Lees 4.1.1 Primaire groepen en 4.1.2 Secundaire groepen (individueel).
Stap 2: Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire groepen?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

4.1. Soorten groepen
Primaire groepen = hechte, persoonlijke en intieme relaties die vaak lang duren.

Secundaire groepen = onpersoonlijke en tijdelijke relaties die zijn gemaakt om een taak uit te voeren of een doel te bereiken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

4.1. Soorten groepen
Tertiaire groepen = symbolische of imaginaire groep waarbij de leden meestal geen rechtstreeks contact met elkaar hebben, maar ze voelen zich toch verbonden door gedeelde waarden, ideeën, levensstijl of overtuigingen. Ze baseren hun gedrag of keuzes op die gedeelde identiteit, zonder elkaar persoonlijk te kennen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

4.1. Soorten groepen
Fans van een bepaalde artiest of influencer

Mensen die bewust duurzaam leven en zich identificeren met die levensstijl

Volgers van een politieke beweging of religieuze stroming

Jongeren die zich kleden en gedragen volgens een bepaalde subcultuur (bv. skaters, goths...)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Primaire groep
Secundaire groep
Klassieke indeling Cooley
Tertiaire groep
Latere toevoeging
Aggregaat
Sociale 
groep
Sociale categorie

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

In welke mate heb je het gevoel dit dit deel te begrijpen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Exit ticket

Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen (vul de vraag op de volgende slide in)
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 19 - Poll

This item has no instructions


Nog iets anders, namelijk...

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Sociaal gedrag (deel 4-5)
6 Opvoeding en begeleiding - Toegepaste psychologie
Mevrouw van Loon

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen (deel 4)
De leerling:
- Geeft de definitie van een sociale groep aan de hand van de basiskenmerken.
- Past de definitie van een sociale groep toe op een eigen of gegeven voorbeeld.
- Geeft de definitie van een aggregaat.
- Geeft een voorbeeld van een aggregaat.
- Geeft de definitie van een sociale categorie.
- Geeft een voorbeeld van een categorie.
- Herkent in een gegeven casus of het gaat om een sociale groep, aggregaat of sociale categorie.
- Situeert de socioloog Cooley in de context van soorten groepen.
- Legt uit wat primaire groepen zijn.
- Geeft een voorbeeld van een primaire groep.
- Legt uit wat secundaire groepen zijn.
- Geeft een voorbeeld van een secundaire groep.
- Legt het verschil tussen een primaire en secundaire groep uit.
- Argumenteert het belang van een derde soort groep (tertiaire groep).
- Legt uit wat tertiaire groepen zijn.
- Geeft een voorbeeld van een tertiaire groep.
- Herkent de soort groep in een gegeven casus (primair, secundair, tertiair).
- Situeert de psychotherapeut Moreno in de context van sociometrie.
- Legt uit wat de sociometrische benadering inhoudt.
- Legt uit wat een sociogram is.
- Legt het belang van sociometrisch onderzoek uit.
- Somt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) op.
- Legt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) uit.
- Herkent de verschillende stadia van groepsvorming in een gegeven voorbeeld.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Geeft een voorbeeld van een primaire groep.
- Legt uit wat secundaire groepen zijn.
- Geeft een voorbeeld van een secundaire groep.
- Legt het verschil tussen een primaire en secundaire groep uit.
- Argumenteert het belang van een derde soort groep (tertiaire groep).
- Legt uit wat tertiaire groepen zijn.
- Geeft een voorbeeld van een tertiaire groep.
- Herkent de soort groep in een gegeven casus (primair, secundair, tertiair).
- Situeert de psychotherapeut Moreno in de context van sociometrie.
- Legt uit wat de sociometrische benadering inhoudt.
- Legt uit wat een sociogram is.
- Legt het belang van sociometrisch onderzoek uit.
- Somt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) op.
- Legt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) uit.
- Herkent de verschillende stadia van groepsvorming in een gegeven voorbeeld.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Legt uit wat een sociogram is.
- Legt het belang van sociometrisch onderzoek uit.
- Somt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) op.
- Legt de verschillende stadia van groepsvorming (Tuckman) uit.
- Herkent de verschillende stadia van groepsvorming in een gegeven voorbeeld.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

4.2 Status in groep: sociometrie (Moreno)
Sociometrische benadering
Focus = sociale aspecten van het groepsgebeuren
Adhv vragenlijst 
Twee soorten relaties: samenwerking + vriendschap
Sociogram (grafische weergave)
Doel = groep herorganiseren om tot een constructieve groep te komen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Stefanie (26 jaar) is leerkracht in het derde leerjaar van het lager onderwijs. Op de school waar ze nu lesgeeft, werkt elke leerkracht met sociogrammen. Stefanie weet nu dat ze met een sociogram aan de slag kan om haar klasgroep positief en samenwerkende te houden. Haar collega heeft haar ook uitgelegd dat het sociogram eerder een momentopname is. Aan het begin van het schooljaar zal er vaak iets anders uitkomen dan aan het einde van het schooljaar. Daarom gaat ze een sociogram maken rond de herfstvakantie, na de kerstvakantie en rond de maand mei. Rond de herfstvakantie is klasgroep immers gevormd en zullen de onderlinge relaties min of meer vastliggen. Toch kan er nog veel veranderen, en daarom is het interessant om bij de frisse start, na twee weken kerstvakantie, opnieuw de onderlinge relaties te bevragen. Ten slotte gaat ze ook rond mei een sociogram afnemen. Op dat moment kunnen er immers nog bepaalde zaken worden aangepakt, bijvoorbeeld voor kinderen die buitengesloten worden. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Waarom gebruikt de leerkracht (Stefanie) het sociogram?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Link

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
Vijf verschillende stadia 
Om tot goede samenwerking te komen
Veel groepen stranden in een van de fasen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
1. Forming of vormfase 

Groepsleden leren elkaar kennen
Iedereen laat zich van zijn beste kant zien, kijkt wie er in de groep zit en zoekt naar gelijkgestemden 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Noach (14 jaar) is zenuwachtig! Het is vandaag 1 september en hij komt in een nieuwe klas terecht. Aan het einde van de dag voelt hij zich opgewonden. Het was een fijne dag. Iedereen was vriendelijk en uitbundig. De leerkrachten hebben veel kennismakingsspelletjes gedaan. Op het eerste gezicht vindt hij Bruce (14 jaar) een heel fijne jongen. Bruce speelt, net zoals hij, voetbal en basketbal. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
2. Storming of stormfase

Groepsleden zoeken hun eigen plekken binnen de groep
Strijd om macht, rolverdeling en eventueel subgroepen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Noach (14 jaar) heeft het wat moeilijker in de klas. Het is nu de derde week van september en er zijn vaak conflicten. Zowel Simon als Mohammed zijn haantjes-de-voorste. Ze laten zich vaak horen tijdens de les. Het stoort Noach , want zo kan hij zich niet concentreren. Af en toe is hij zelfs een beetje bang van Simon en Mohammed. De klastitularis heeft al een groepsgesprek gehouden over wat de klas nodig heeft om zich goed te voelen bij elkaar. Elke leerling mocht een top drie maken van wat voor hem belangrijk is. Op basis van al die zaken heeft de leerkracht klasregels opgesteld. Dat vond Noach een goed idee. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
3. Norming of normfase

Als iedereen weet wie er invloed heeft en wie volgt, ontstaan er groepsnormen
Hoe meer de groep zich kan vinden in deze normen, hoe sterker de groepsband zal worden

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Noach (14 jaar) voelt zich een stuk beter dan een maand geleden. Het is bijna herfstvakantie en de klassfeer is heel positief. Mona en Jasmina zijn in gesprek gegaan met Simon en Mohammed en hebben duidelijk gemaakt dat de klas in alle rust les wil volgen. Sindsdien zijn Simon en Mohammed een stuk rustiger. Het is ook fijn dat een van de klasregels is dat er niet gepest mag worden. Iedereen houdt zich eraan, er is veel respect. Noach is ook nog steeds goed bevriend met Bruce. Hij prijst zich gelukkig met deze groep. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
4. Performing of prestatiefase 

Negatieve groep: geen veiligheid, leden zijn op hun hoede
Positieve groep: groepsleden werken samen en stimuleren elkaar

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Noach (14 jaar) en zijn klas organiseren een benefietactie voor een goed doel: ze gaan auto’s wassen. Daarnaast zullen ze ook koekjes bakken om te verkopen. De organisatie verloopt vlot. Mona en Jasmina leiden de activiteit van het bakken terwijl Simon en Mohammed de carwashactie in goede banen leiden. In de paasvakantie zullen ze het geld bezorgen aan hun goed doel. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
5. Adjourning of afscheidsfase 

Groep gaat uit elkaar
Positieve groep heeft hier meer moeite mee

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Noach (14 jaar) heeft het wat moeilijk. Het is de laatste dag van het schooljaar. De klassenleerkracht heeft een fijn afscheidsmoment voorzien: de hele klas is uitgenodigd bij hem thuis om pizza te gaan eten! Hoe fijn! Aan de andere kant vindt Noach het een lastig moment, aangezien hij zijn vrienden tijdens de vakantie echt zal missen. Hopelijk heeft hij volgend jaar dezelfde klas!

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

4.3 Groepsprocessen (Tuckman)
Kleine veranderingen kunnen invloed hebben op de groepsdynamiek

Voorbeeld: nieuw groepslid


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Pas de verschillende fasen toe op het gegeven voorbeeld

LINKS: belevingsactiviteit voorbereiden
RECHTS: vrijwilligersgroep op het schoolfeest

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

LINKS
Vier leerlingen krijgen de opdracht om in groep een belevingsactiviteit te ontwikkelen voor ouderen met dementie. Ze moeten een draaiboek maken, materiaal verzamelen, en de activiteit inoefenen. Eén leerling is heel dominant (neemt telkens het woord en beslist), een andere zegt niets, en de rest probeert zich aan te passen.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

RECHTS
Zes leerlingen runnen samen een EHBO-post op het schoolfeest. Ze hebben geen aangewezen leider. De leerlingen verschillen sterk in ervaring en initiatief. Eén leerling heeft al een EHBO-cursus gevolgd, anderen voelen zich onzeker. De EHBO-post moet een hele dag bemand worden.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

5 Leiderschap

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Legt leiderschap uit.
- Legt het verschil tussen macht en gezag uit.
- Legt het traditionele hiërarchische leidersmodel uit aan de hand van een voorbeeld.
- Legt uit wat de nieuwe visies op leiderschap gemeenschappelijk hebben an de hand van de term leiderschapsfuncties.
- Legt uit wat de taakgerichte dimensie inhoudt.
- Geeft minstens 2 voorbeelden van leiderschapsfuncties die bij de taakgerichte dimensie horen.
- Legt uit wat de relatiegerichte dimensie inhoudt.


- Geeft minstens 2 voorbeelden van leiderschapsfuncties die bij de relatiegerichte dimensie horen.
- Herkent over welke dimensie het gaat wanneer verschillende leiderschapsfuncties worden gegeven.
- Legt uit wat situationeel leiderschap inhoudt.
- Legt het model van Hersey en Blanchard over situationeel leiderschap uit aan de hand van de dimensies en stijlen.
- Argumenteert waarom een geboren leider niet bestaat.
- Argumenteert waarom een bepaalde leiderschapsstijl wel/niet aangewezen is in een gegeven casus.
- Geeft advies over welke leiderschapsstijl aangewezen is in een gegeven casus.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Geeft minstens 2 voorbeelden van leiderschapsfuncties die bij de relatiegerichte dimensie horen.
- Herkent over welke dimensie het gaat wanneer verschillende leiderschapsfuncties worden gegeven.
- Legt uit wat situationeel leiderschap inhoudt.
- Legt het model van Hersey en Blanchard over situationeel leiderschap uit aan de hand van de dimensies en stijlen.
- Argumenteert waarom een geboren leider niet bestaat.
- Argumenteert waarom een bepaalde leiderschapsstijl wel/niet aangewezen is in een gegeven casus.
- Geeft advies over welke leiderschapsstijl aangewezen is in een gegeven casus.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

5.1 Macht en gezag 
Leiderschap = leiding geven aan een groep mensen/organisatie

Macht = formele invloed die een persoon heeft op anderen 
(dankzij bepaalde functie)

Gezag = erkende invloed die een persoon heeft op anderen 
(op basis van autoriteit) 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

5.2 Gedeeld leiderschap 
Traditionele hiërarchische leidersmodel = leider geeft bevelen

Nieuwe visies op leiderschap: leiderschapsfuncties verdelen over groepsleden

Twee dimensies in leiderschapsfuncties: taakgericht vs. relatiegericht

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

5.2 Gedeeld leiderschap 
Taakgerichte dimensie:
  • Vervullen van een taak / bereiken van een doel
  • Duidelijk en soms autoritair
  • Communicatie in 1 richting (top down)
Relatiegerichte dimensie:
  • Welbevinden van de groepsleden / in stand houden van goede relaties
  • Participatie en communicatie
  • Communicatie in 2 richtingen

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Taakgerichte dimensie
Relatiegerichte dimensie
initiatief nemen
plannen en organiseren
procedures afspreken
evalueren van het werk 
aanmoedigen
de sfeer prettig houden
 suggesties en ideeën vragen
teamwerk aanmoedigen

Slide 51 - Drag question

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Situationeel leiderschap = de perfecte leider bestaat niet

Afhankelijk van de context, doelgroep, activiteit … is een bepaalde leiderschapsstijl meer geschikt


Slide 52 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Situationeel leiderschap volgens Hersey en Blanchard:
  • Twee dimensies (taakgericht vs relatiegericht)
  • Vier leiderschapsstijlen 
  • Geboren leider bestaat niet
  • Welke leiderschapsstijl geschikt is, hangt af van: competentieniveau, motivatie, moeilijkheidsgraad van de opdracht, en fase in de groepsontwikkeling

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Bij een brandoefening treedt de leider in hoge mate directief op. Hij deelt bevelen uit en controleert nauwlettend of ze opgevolgd worden. Er is geen tijd voor inspraak.


Taakgerichtheid?
Relatiegerichtheid?

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Directieve stijl is effectief bij: 
  • Onzekere of niet competentie deelnemers
  • Vormingsfase


Slide 56 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Een leerling is groepsleider tijdens een projectweek. Sommige groepsleden willen het werk uitstellen. De leerling legt rustig uit waarom het belangrijk is om nu te starten en overtuigt de groep met goede argumenten en enthousiasme.


Taakgerichtheid?
Relatiegerichtheid?

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Overtuigende stijl is effectief bij: 
  • Hoge motivatie maar niet goed weten hoe te beginnen
  • Stormfase


Slide 58 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Na een lessenreeks over een bepaald onderwerp vraagt de leraar aan de leerlingen welke opdrachten of bezoeken ze nog interessant zouden vinden.


Taakgerichtheid?
Relatiegerichtheid?

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Overleggende stijl is effectief bij: 
  • Competent maar twijfelen aan zichzelf of weinig gemotiveerd 
  • Normfase 


Slide 60 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
De leraar weet dat een leerling gelijkaardige taken in het verleden steeds perfect uitvoerde. De leerling mag zelfstandig werken zonder aanwijzingen of extra ondersteuning.


Taakgerichtheid?
Relatiegerichtheid?

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

5.3 Situationeel leiderschap
Delegerende stijl is effectief bij: 
  • Bekwaam en gemotiveerd
  • Toezicht op afstand
  • Prestatiefase of afscheidsfase  


Slide 62 - Slide

This item has no instructions

In welke mate heb je het gevoel dit dit deel te begrijpen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 63 - Poll

Exit ticket

Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 64 - Poll

This item has no instructions


Nog iets anders, namelijk...

Slide 65 - Open question

This item has no instructions