Leesvaardigheid

Leesvaardigheid en schrijfvaardigheid
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

Examen Nederlands
3 klokuren
minimaal 3 maximaal 6 teksten
35 tot 55 vragen
Referentieniveau 3F

Slide 2 - Slide

Examen Nederlands: wat moet je kunnen?
De kandidaat kan:
* vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort;
* de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
* relaties tussen delen van een tekst aangeven;
*  conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de
auteur; 
* standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden;
* argumentatieschema’s herkennen 
* een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen. 
* teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten

Slide 3 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp = woord of woordgroep die aangeeft waar de tekst over gaat (geen zin). 

Hoofdgedachte = een zin die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd (geen vraag). 

Slide 4 - Slide

Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 5 - Open question

Tekstdoelen

Slide 6 - Slide

2 soorten titels
1. informerend
geeft aan waar de tekst over gaat
2. motiverend
maakt de lezer nieuwsgierig

Slide 7 - Slide

Is deze titel informerend of motiverend?

"Ex-verslaafde Marijn Machielsen beschrijft in tweede roman hoe een partydrug meer kapot maakt dan je lief is."

A
informerend
B
motiverend

Slide 8 - Quiz

Is deze titel informerend of motiverend?

De helletocht van een grenzeloze Bredanaar: een pilletje xtc veranderde zijn luxe leven in een hel.
A
informerend
B
motiverend

Slide 9 - Quiz

Welke 2 functies heeft de inleiding?

Slide 10 - Open question

Functies inleiding
1. de aandacht van het publiek trekken
2. het onderwerp van de tekst introduceren

Slide 11 - Slide

Hoe maak je de inleiding aantrekkelijk?

Slide 12 - Open question

Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken
* naar een actuele gebeurtenis verwijzen
* kort de voorgeschiedenis beschrijven
* een aantrekkelijk voorbeeld geven
* het belang voor het publiek aangeven

Slide 13 - Slide

Aan de slag 
Nieuw Nederlands
Maak uit H1 
paragraaf 1 Onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel 
opdracht 1 t/m 6
paragraaf 2 leiding en slot
opdracht 1 t/m 4

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Examenbundel
Bestudeer blz. 41, 42, 44 en 45
Maak: oefening 2.1 blz. 42/43
Huiswerk
Maak de quickscan blz. 18 t/m 24

Slide 15 - Slide