Short answers/prepositions of time

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Grammar 2: 

Voorzetsels van tijd

(p.11 TB)

Voorzetsels van tijd

We're flying to Brazil on 1 March.

ON      dagen & data

IN        maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen

AT        hoe laat het is + vaste uitdrukkingen.

Voorzetsels van tijd

Vaste uitdrukkingen:

- at Christmas

- on Christmas day

- at Easter

- at the weekend

- on weekends

- in a minute

The shop closed ...... June last year.

1. in
2. on
3. at

Is it dark ...... night?

1. in
2. on
3. at

The moon was full ...... September 26.

1. in
2. on
3. at

The pizza is ready ...... five minutes.

1. in
2. on
3. at

Grammar 1: 

Korte ja/nee-antwoorden

(p.11 TB)

Korte ja/nee-antwoorden

Have they left?

Yes, they have.

No, they have not.

Herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.

Als er 'you' staat, wordt de vraag aan jou gesteld. 

Gebruik dan 'I' in je antwoord.

Will you go to they party?
No, ...

Did your teacher give instructions?
Yes, ...

Is this club open?
Yes, ...

Are you going out tonight?
No, ...