M1 1.9 informatiebronnen

informatiebronnen

Leerdoelen
je leert wat informatiebronnen zijn
je leert hoe je zoekt in boeken en op internet

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

informatiebronnen

Leerdoelen
je leert wat informatiebronnen zijn
je leert hoe je zoekt in boeken en op internet

Slide 1 - Slide

Leertekst: Informatiebronnen

Als je meer wilt weten over een onderwerp, ga je op zoek naar informatie. Je zoekt bijvoorbeeld op wanneer jouw favoriete serie op Netflix komt, of wat een hamster eet. De plek waar je informatie vindt, noem je een informatiebron. 

Er zijn verschillende soorten informatiebronnen:
1 websites en apps op het internet, bijvoorbeeld Wikipedia en nu.nl;
2 boeken, bijvoorbeeld schoolboeken en woordenboeken;
3 media, bijvoorbeeld kranten- en tijdschriftartikelen en tv-programma’s;
4 personen, bijvoorbeeld jouw docent Nederlands.

Slide 2 - Slide

Welke informatiebron?
Wat is de leeftijd van Drake?
A
google maps
B
online woordenboek
C
ns.nl
D
wikipedia

Slide 3 - Quiz

Welke informatiebron?
Waar kan ik de AH in Heemskerk vinden?
A
google maps
B
online woordenboek
C
ns.nl
D
wikipedia

Slide 4 - Quiz

Welke informatiebron?
Wat moet ik leren voor het PTD geschiedenis

Slide 5 - Open question

Leertekst: Zoeken in een boek
Een boek kan een goede informatiebron zijn. Zo kun je de betekenis van woorden opzoeken in een woordenboek en in dit schoolboek kun je vinden wat het verschil is tussen objectief en subjectief.
 

Met de inhoudsopgave voor in een boek kun je snel hoofdstukken en paragrafen zoeken. Ook kun je hier makkelijk opzoeken waar in het boek iets staat over een bepaald onderwerp.

Achter in het boek staat het register. Dat is een lijst van belangrijke woorden in het boek. Deze belangrijke woorden noemen we trefwoorden. In het register kun je die trefwoorden snel opzoeken. Net als de woorden in het woordenboek staan de trefwoorden in een register op alfabetische volgorde. Dat wil zeggen dat de volgorde van de letters uit het alfabet aangehouden wordt. Als woorden met dezelfde letter beginnen, kijk je naar de eerste letter die anders is. Informatie komt bijvoorbeeld vóór internet.

Zorg dat je in een woordenboek altijd zoekt naar de woordenboekvorm van een woord. Dit is de eenvoudigste vorm van een woord. Zoek bijvoorbeeld niet naar huizen, maar naar huis.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

In de inhoudsopgave kun je zien op welke bladzijde een hoofdstuk begint.



A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

De trefwoorden in het register staan op alfabetische volgorde
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Het register vind je voor in het boek.

A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

zoek in het woordenboek de betekenis op van het woord: ridicuul

Slide 11 - Open question

zoek in het woordenboek de betekenis op van het woord: verkneuteren(zich)

Slide 12 - Open question

Leertekst: Zoeken op internet
Websites op internet zijn belangrijke informatiebronnen. Er zijn heel veel websites, dus het is belangrijk dat je goed kunt zoeken op internet. Je kunt daarvoor een zoekmachine als Google gebruiken, maar je kunt ook meteen de adresbalk in je browser gebruiken. In de zoekbalk of in de adresbalk vul je zoekwoorden in. Zoekwoorden zijn woorden die jouw onderwerp het beste omschrijven. De resultaten van jouw zoekactie op internet heten ook wel hits.



Drie tips voor zoeken op internet:
1 Gebruik het liefst twee of meer zoekwoorden.
2 Lees de eerste regel onder een hit en vraag je af of je iets aan deze informatie hebt.
3 Kies niet meteen het bovenste resultaat. Kijk ook naar de volgende hits.


Slide 13 - Slide

Zoek op en geef antwoord op de volgende vraag?
Wie is Dalì?

Slide 14 - Open question

Zoek op het internet het antwoord op de vraag; Wat is gezond eten?
Welke website heb jij gebruikt?

Slide 15 - Open question

Zou je zelf nog een nieuwe tip kunnen geven over het zoeken van informatie? Zo ja, welke tip is dat?

Slide 16 - Open question

weektaak donderdag 3 november
keuze opdracht 'media en onderzoek'
  • maken 1.9 opdracht 1 tot en met 9 of....
  • mindmap lesstof 1.9 

  • diaplus 

Slide 17 - Slide

ik beheers de volgende leerdoelen:
Ik weet wat informatiebronnen zijn
Ik weet hoe je zoekt in boeken en op internet
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll