p 3 Duitsland en het buitenland

Het Interbellum
1918-1939

§3 Duitsland en het buitenland


1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het Interbellum
1918-1939

§3 Duitsland en het buitenland


Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Hoe veranderde de Duitse buitenlandse politiek? 
  • Wat wilden de fascisten bereiken in Italië?
  • Hoe kreeg het nationaalsocialisme aanhangers in Nederland?

Slide 2 - Slide

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 3 - Quiz

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 4 - Quiz

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
In de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929.
B
In Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was.
C
In Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
In de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht.

Slide 5 - Quiz

Hitlers plannen
  • Duitsland economisch herstellen
  • Eind maken aan de vernederingen van het Duitse volk - houdt zich niet meer aan de bepalingen van de Vrede van Versailles.
    -Stoppen met herstelbetalingen
    -Leger vergroten en herbewapenen
    -Vanaf 1938: Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije bij Duitsland voegen

Slide 6 - Slide



 
1935

  • Hitler voert dienstplicht in

  • Lebensraum: Duitsland heeft een groter gebied nodig

  • Hij stopt met herstelbetalingen

  • Aanleg van wegen

Slide 7 - Slide


Duite troepen in het Rijnland
1936




  • In het Verdrag van Versailles stond dat er geen Duitse soldaten in het Rijnland mochten zijn (gedemilitariseerd).
  • Hitler houdt zich hier niet aan.

Slide 8 - Slide


Der Anschluß
maart 1938




Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich) verenigen. Oostenrijk sluit zich aan in 1938. (Der Anschluss = de aansluiting)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Sudetenland
  • In het Tsjechische Sudetenland woonden 3 miljoen etnische Duitsers.

  • Hitler wil hetzelfde trucje toepassen als in Oostenrijk.

  • Dat leverde veel spanningen op, want Sudetenland was van Tsjechoslowakije.

  • Conferentie van München

Slide 11 - Slide

Conferentie van München
september 1938


Door alle spanningen wordt er een conferentie gehouden.
Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, een deel van Tsjecho-Slowakije, ook nog krijgt. Dit gebied hoorde bij Oostenrijk-Hongarije vóór de Eerste Wereldoorlog. 
Appeasementpolitiek: Geallieerden geven Hitler zijn zin uit angst voor weer een wereldoorlog.

Slide 12 - Slide

Conferentie van Munchen

Slide 13 - Slide

conferentie van München

Slide 14 - Slide

Verdrag van München
  • Het verdrag van München kwam tot stand op 30 september 1938 na een vergadering tussen: Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië. 
  • De grote mogendheden besliste over het lot van Tsjechië-Slowakije nadat Duitsland de Sudentland had toegevoegd bij haar eigen land.


Slide 15 - Slide


Annexatie Sudetenland
Oktober 1938

Maart 1939 inval Tsjechoslowakije

Slide 16 - Slide

Fascisme in Italië:
Mussolini

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede in Italië.
Het ging economisch slecht: er was veel werkloosheid. De regering was zwak.

Mussolini grijpt in 1922 de macht.

Slide 17 - Slide


Kenmerken van fascisme 
  • Extreem nationalistisch
  • Extreem gewelddadig; verheerlijking van geweld
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn zoals andere culturen
  • Anti-democratisch
  • Anti-communistisch
  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. Il Duce of de Führer
  • Indoctrinatie: het opdringen en inprenten van jouw ideeën

Slide 18 - Slide



Het doel van Mussolini: Een machtig Italië, zo groot en mooi een machtig als het Romeinse Rijk

Slide 19 - Slide

Toenadering
Mussolini en Hitler gaan samenwerken om tegenstand te bieden tegen Engeland en Frankrijk. En samen konden ze beter koloniën veroveren.

Slide 20 - Slide

Duitse variant van het fascisme: nationaal-socialisme
Twee specifiek Duitse kenmerken van het nationaal-socialisme:

  • streven naar Lebensraum: levensruimte voor het geweldige Duitse volk
  • rassenleer: onderscheid tussen Übermenschen en Untermenschen


Slide 21 - Slide

Nationaalsocialisme in Nederland
  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te liggen.

  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

Slide 22 - Slide


Stempelen voor 'de Steun'


Er is nauwelijks steun van de overheid: 
alleen werklozen tussen 21 en 60 jaar krijgen de steunuitkering.

Hiervoor moeten ze 2 keer per dag in de rij staan om te stempelen. 
Dit is vooral bedoeld om zwartwerken te voorkomen.

Slide 23 - Slide

Vernedering
  • De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.

  • Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.

  • Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen: maar ook dát kan iedereen zien

Slide 24 - Slide


Werkverschaffingsprojecten


Net als in andere landen probeert de overheid werklozen 
aan werk te helpen met werkverschaffingsprojecten.
Grote projecten zoals het Amsterdams Bos, de Afsluitdijk en het Twentekanaal
helpen mannen aan werk en een beetje inkomen.

Slide 25 - Slide


Aanpassingspolitiek
1934



De Nederlandse regering van minister-president Colijn besluit dat er minder uitgaven moeten zijn, omdat er minder inkomsten zijn: Nederland moet zich aanpassen. Lonen van ambtenaren en bij de werkverschaffing gaan omlaag, 
net als de steunuitkering. Het maakt de problemen alleen maar groter...

Slide 26 - Slide




Zo ziet Colijn zich graag: de leider die Nederland door de storm (crisis) heen stuurt...

Slide 27 - Slide




...en zo zien sommige Nederlanders hem: als iemand die helemaal niet helpt, maar mensen laat verzuipen!

'Colijn is een zwijn!', zeggen sommige mensen.

Slide 28 - Slide


NSB
vanaf 1931


Ook in Nederland zijn er anti-democratische groepen die vinden dat 
de oplossing voor de economische crisis buiten de democratie moet worden gevonden.
De Nationaalsocialistische Beweging van Anton Mussert is een partij die geïnspireerd is door de NSDAP van Hitler.

Slide 29 - Slide

De muur van Mussert
De leider van de NSB was Anton Mussert

Slide 30 - Slide

NSB
  • 1935: 8% van de stemmen bij de verkiezingen
  • Daarna werd de partij kleiner: Het werd duidelijk dat Hitler een agressieve binnenlandse en buitenlandse politiek voerde
  • Mensen bleven hun zuil trouw
  • Tijdens de Duitse bezetting was de NSB de enige politieke partij die mocht bestaan

Slide 31 - Slide

Terugkoppeling
- Wat bedoelen we met de Anschluss en Lebensraum?
- Wat wilden de facisten in Italië?
- Wat is de aanpassingspolitiek?
- Hoe was het leven voor werklozen in die tijd?
 

Slide 32 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
paragraaf 3 af.

Slide 33 - Slide

Video
Histoclips: Crisis in de jaren '30

Slide 34 - Slide

0

Slide 35 - Video