7 ECONOMIE H7

ECONOMIE 7.1
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ECONOMIE 7.1
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 1 - Slide

Vandaag
Toets bespreken. 
Instructie 7.1
Maken opgaves 7.1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 7.1
  • Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
  • Je kunt uitleggen met wat voor financiële maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen.
  • Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid soms taken privatiseert.




Slide 3 - Slide

Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Rijks overheid 
- wetten en regels
Gemeente
- jeugdzorg en ouderenzorg
- Passporten/rijbewijzen
Waterschappen
- Maatregelen overstroming
- Waterzuivering
Provincie 
- Bepaalt waar steden en dorpen uitbereiden (natuur)

Slide 4 - Slide

Je kunt uitleggen met wat voor financiële maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
- Subsidie (je krijgt geld van de overheid voor een bepaald doel)
- Belastingen (je betaald de overheid)

Maar waarom?

Slide 5 - Slide

collectieve goederen.

Slide 6 - Slide

collectieve goederen.
  • Waarom regelt de overheid deze dingen?

Slide 7 - Slide

Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.
Collectief: Voorbeelden op de vorige pagina.

Particulier: Wat zijn dan particuliere sectoren?

Slide 8 - Slide

Je kunt uitleggen waarom de overheid soms taken privatiseert.
Zorg verzekering.

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 7.1
  • Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
  • Je kunt uitleggen met wat voor financiële maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen.
  • Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid soms taken privatiseert.




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

ECONOMIE 7.2
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 7.2
  • Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
  • Je kunt uitleggen wat het solidariteitsbeginsel te maken heeft met sociale zekerheid.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen.
  • Je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.






Slide 13 - Slide

Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
Een sociale overheid: 

Iedereen moet zijn eigen inkomen verdienen. 
Maar als je ziek wordt of om een andere reden niet meer kan werken, dan helpt de overheid!

Slide 14 - Slide

Je kunt uitleggen wat het solidariteitsbeginsel te maken heeft met sociale zekerheid.

Solidariteit?

Slide 15 - Slide

Je kunt de verschillen uitleggen tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen.
Werknemersverzekering: WW/WIA 

Volksverzekering: AOW/ANW

Sociale voorziening: bijstandsuitkering, huurtoeslag zorg toeslag.

Slide 16 - Slide

Je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.
Verhogen AOW-leeftijd: 

Participatiewet: als je arbeidsongeschikt wordt, toch opzoek naar werk dat je wel (gedeeltelijk kan doen) zo krijg je toch inkomen uit werk.

Slide 17 - Slide

Huiswerk 7.2
  • Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
  • Je kunt uitleggen wat het solidariteitsbeginsel te maken heeft met sociale zekerheid.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen.
  • Je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.

Slide 18 - Slide

ECONOMIE 6.3
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 19 - Slide

Leerdoelen 6.3
  • Je kunt het verschil tussen een concrete en abstracte markt uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe de wet van vraag en aanbod werkt.
  • Je kunt met een vraag- en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen.
  • Je kunt een vraaglijn en een aanbodlijn in een grafiek tekenen.
  • Je kunt met een marktaandeel de afzet (of omzet) berekenen.




Slide 20 - Slide

Je kunt het verschil tussen een concrete en abstracte markt uitleggen.

Slide 21 - Slide

Je kunt uitleggen hoe de wet van vraag en aanbod werkt.

Slide 22 - Slide

Vraaglijn als de prijs daalt willen meer mensen pepernoten hebben. of minder als de prijs stijgt

Slide 23 - Slide

Aanbodlijn: Als er weinig vraag is produceren bedrijven minder. 

Slide 24 - Slide

Je kunt met een vraag- en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen.

Slide 25 - Slide

Je kunt met een marktaandeel de afzet (of omzet) berekenen.
Marktaandeel Hoeveel bezit een bedrijf van de markt
- Afzet
- Omzet

Slide 26 - Slide

Huiswerk 6.3
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsmarkt en werkgelegenheid is.
  • Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
  • Je kunt uitleggen waar de wet gelijke behandeling voor bedoeld is.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is.

Slide 27 - Slide

ECONOMIE 6.4
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 28 - Slide

Examen jaren
Afspraken: 
Luisteren
Spullen mee (rekenmachine schrift pen en Chromebook)

Slide 29 - Slide

Vandaag
Instructie
maken 6.4 

Slide 30 - Slide

Leerdoelen 6.4
  • Je weet wat de Rijksbegroting is.
  • Je kunt rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Je kunt uitleggen wat de miljoenennota is.
  • Je weet wat een begrotingstekort is.
  • Je weet wat een begrotingsoverschot is.





Slide 31 - Slide

Je weet wat de Rijksbegroting is.

Slide 32 - Slide

Je weet wat een begrotingstekort is.

Slide 33 - Slide

Opgave 5 
Bekijk de tabel, Bart (18) werkt 25 uur per week in de horeca. Hij verdient daar 15% meer dan het minimumloon. Een voltijdbaan in de horeca is 38 uur per week. 

Bereken  hoeveel Bart per maand verdient?
Leeftijd
per maand
per week 
per dag
18 jaar
826,80
190,80
38,16

Slide 34 - Slide

Opgave 12
In een land zijn 550.000 werklozen. dat is 8% van de beroepsbevolking. 

Bereken de omvang van de werkgelegenheid. 

Slide 35 - Slide

Wat is de consumenten prijs? 
Inkoopprijs                                           € 80
Brutowinstmarge (80%)                              +
Verkoopprijs
BTW (9%)                                                            +
Consumentenprijs

Slide 36 - Slide

Wat is de consumenten prijs? 
Inkoopprijs                                           € 80
Brutowinstmarge (80%)                              +
Verkoopprijs
BTW (9%)                                                            +
Consumentenprijs

Slide 37 - Slide

Leerdoelen 6.4
  • Je weet wat de Rijksbegroting is.
  • Je kunt rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Je kunt uitleggen wat de miljoenennota is.
  • Je weet wat een begrotingstekort is.
  • Je weet wat een begrotingsoverschot is.
  • Geen leerdoel beschikbaar.

Slide 38 - Slide

Leerdoelen 7.1
  • Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
  • Je kunt uitleggen met wat voor financiële maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen.
  • Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid soms taken privatiseert.

Slide 39 - Slide

ECONOMIE 
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 40 - Slide

Vandaag 
- Kort herhalen verzekeringen 
- Toets bespreken 
- Leren voor de Toets

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide