Week 11

1 / 17
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Na deze les:
  • kun je voorbeelden geven van woorden die van de naam Julius Caesar zijn afgeleid
  • kun je de belangrijkste kenmerken van het woordenboek inzetten om informatie over woorden te vinden (fysiek)
  • kun je Amphitruo r. 1009-1014 strepen, vertalen en in eigen woorden samenvatten (online)  

Slide 2 - Slide

Etymologie van de Week
Julius Caesar

Slide 3 - Slide

Julius Caesar
  • keizer
  • tsaar
  • juli
  • Juliaanse kalender

Slide 4 - Slide

Begin woordenboektraining

Slide 5 - Slide

Groep online
  • Streep en vertaal verder t/m r. 1014
  • Gebruik je aantekeningen
  • Klaar? Zet het in de chat! Daarna mag je gaan leren voor de toets / woorden week 11 doen / nog even verder vertalen
  • Vragen? Stel ze in de chat!
  • Camera en microfoon mogen uit, geluid blijft aan
  • Na ongeveer 20 minuten: nabespreken
  • Log alvast in in de LessonUp!

Slide 6 - Slide

r. 1009-1014
Amph. Naucratem quem convenire volui, in navi non erat,
neque domi neque in urbe invenio quemquam qui illum viderit.         1010
nam omnis plateas perreptavi, gymnasia et myropolia;
apud emporium atque in macello, in palaestra atque in foro,
in medicinis, in tonstrinis, apud omnis aedis sacras
sum defessus quaeritando: nusquam invenio Naucratem.

Slide 7 - Slide

Terugblik

Slide 8 - Slide

Vat in 1 zin (in eigen woorden!) samen wat Amphitruo hier zegt.

Slide 9 - Open question

Welke woorden zijn afkomstig
van de naam Julius Caesar?

Slide 10 - Mind map

Na deze lessen
  • kun je het laatste stuk van de Amphitruo strepen, vertalen en in eigen woorden samenvatten! 

Slide 11 - Slide

Maar eerst...
woorden

Slide 12 - Slide

r. 1009-1014
Amph. Naucratem quem convenire volui, in navi non erat,
neque domi neque in urbe invenio quemquam qui illum viderit.         1010
nam omnis plateas perreptavi, gymnasia et myropolia;
apud emporium atque in macello, in palaestra atque in foro,
in medicinis, in tonstrinis, apud omnis aedis sacras
sum defessus quaeritando: nusquam invenio Naucratem.

Slide 13 - Slide

r. 1015-1020
nunc domum ibo atque ex uxore hanc rem pergam exquirere,              1015
quis fuerit quem propter corpus suom stupri compleverit.
nam me, quam illam quaestionem inquisitam hodie amittere,
mortuom satiust. sed aedis occluserunt. eugepae,
pariter hoc fit atque ut alia facta sunt. feriam foris. 
aperite hoc. heus, ecquis hic est? ecquis hoc aperit ostium?                  1020

Slide 14 - Slide

1021-1028
MERCVRIVS Quis ad fores est? AMPH. Ego sum. MERC. Quid “ego sum”. AMPH. Ita loquor. MERC. Tibi Iuppiter
dique omnes irati certo sunt, qui sic frangas fores.
AMPH. Quo modo? MERC. Eo modo, ut profecto vivas aetatem miser.
AMPH. Sosia! MERC. Ita, sum Sosia, nisi me esse oblitum existimas.
quid nunc vis? AMPH. Sceleste, at etiam quid velim, id tu me rogas? 1025
MERC. Ita, rogo. paene effregisti, fatue, foribus cardines.
an foris censebas nobis publicitus praeberier?
quid me aspectas, stolide? quid nunc vis tibi? aut quis tu es, homo?

Slide 15 - Slide

Wat doet Mercurius om Amphitruo weg te jagen?

Slide 16 - Open question

Huiswerk
  • Einde van de Amphitruo in vertaling lezen & samenvatten
  • Optioneel: oefenvertaling maken (hoe eerder je hem maakt, hoe groter de kans dat ik hem voor je nakijk)
  • WOORDEN WEEK 11!

Slide 17 - Slide