Les 3 - Massa en Volume

Massa en volume
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Massa en volume

Slide 1 - Slide

Noem een zuivere stof

Slide 2 - Mind map

Geef een verschil tussen een zuivere stof en een mengsel

Slide 3 - Open question

Wat is de betekenis van massa?

Slide 4 - Open question

Hoeveelheid afmeten
Een stof afmeten kunnen we op verschillende manieren doen. Vaste stoffen zoals suiker en zout kunnen we afwegen, maar vloeistoffen doen we met een maatbeker.

Slide 5 - Slide

We hebben een maatbeker waar we water in af willen lezen. In welke eenheid lees je dat af?
A
m
B
cm2
C
ml
D
kg

Slide 6 - Quiz

Massa
Met een weegschaal kan je de massa van een stof bepalen. Voorwerpen meteen grote massa zijn zwaar.
Bij massa wordt er gemeten in grammen of kilgrammen.
1 kg = 1000 gram

Slide 7 - Slide

Hoeveel kg is 450 gram?

Slide 8 - Open question

Verschillen massa & gewicht
Tijdens dit vak gaan we het vaker over massa hebben. Alleen is het belangrijk om het géén gewicht te noemen. 
Massa betekent hoeveel iets weegt, maar gewicht betekent iets heel anders. Dit wordt in de derde behandeld.

Slide 9 - Slide

Volume van vloeistoffen
Met een maatcilinder meten we de hoeveelheid volume van een stof. Je meet het volume in liters (L) of in milliliters (mL)
1 liter = 1000 ml
 

Slide 10 - Slide

Hoe moet je een maatcilinder aflezen?
A
Van boven
B
Van de zijkant
C
Van de onderkant
D
Van 2 meter afstand

Slide 11 - Quiz

Inhoud 
Volume wordt niet altijd gebruikt voor vloeistoffen, bij vloeistoffen wordt wel altijd de eenheid liter gebruikt. In andere gevallen gebruiken we dm3 . 
1 dm3 = 1000 cm3
1 ml = 1 cm 3
Daarnaast is 1 dm3 gelijk aan 1 liter.


Slide 12 - Slide

Volume van rechthoekige voorwerpen
Voorwerpen nemen een ruimte in. 
Van een rechthoekig voorwerp kunnen we het volume berekenen:
- Meet de lengte van 3 verschillende zijden
- Gebruik de formule om het volume te berekenen
volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 13 - Slide

Welke eenheid krijgt een kubus als de lengte, breedte en hoogte in cm zijn?
A
cm
B
cm2
C
cm3
D
cm4

Slide 14 - Quiz

Bereken het volume: we hebben een ijzeren kubus met deze gegevens =
lengte = 6,0 cm breedte = 4,0 cm hoogte = 5,0 cm

Slide 15 - Open question

Onderdompel methode
1. Vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water
2. Lees de stand van het water af
3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken; het voorwerp moet helemaal onder water komen
4. Lees opnieuw de stand van het water af; dit noem je de eindstand
5. reken uit: eindstand - beginstand = volume van het voorwerp

Slide 16 - Slide

Bereken zelf het volume in cm3!

Slide 17 - Slide