MC 2_ Z-route _ Wetenschappelijk onderzoek 'Het spijsverteringsstelsel'

Week 2 - MC 2 - Het spijsverteringsstelsel
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Week 2 - MC 2 - Het spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 2 - Slide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Welke weg legt het voedsel af? Plaats de woorden in de goede volgorde.
Mondholte
Maag
endeldarm
slokdarm
dikke darm
dunne darm

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Endeldarm
Blinde darm

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Stap 1: de mond



In de mond vinden twee soorten verkleiningen plaats:
   1) Mechanische verkleining => stof blijft hetzelfde
   2) Chemische verkleining => er vindt een stofomzetting plaats

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Proefje
Neem een stukje wit brood.
Test op de aanwezigheid van glucose en zetmeel.
Stop een stukje wit brood in je mond en meng met speeksel.
Test opnieuw op de aanwezigheid van glucose en zetmeel.

Wat stel je vast? 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Speeksel breekt lange zetmeelketens af naar glucose.
Dit is een voorbeeld van ...
A
Stofomzetting
B
Stofuitwisseling
C
Energieomzetting
D
Er is geen juist antwoord

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Stap 2: de slokdarm
Hoe beweegt voedsel zich door de slokdarm?
-> Dit noemen we peristaltiek of peristaltische bewegingen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Proefje

Neem een flesje water en een rietje. Leerling 1 gaat op een tafel liggen met zijn/haar hoofd naar beneden. Leerling 2 geeft water te drinken uit een flesje met een rietje. Leerling 1 probeert water te drinken.

Lukt het leerling 1 om water te drinken?
JA / NEE
 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat bedoelen we met peristaltiek?
A
Beweging van onze buikspieren
B
Voortstuwende beweging van slokdarm, maag en darmen
C
Vertering van voedsel
D
Afbraak van enzymen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Stap 3: de maag
Na de slokdarm komt de maag 
  • ligt onder het middenrif
  • de maag kneedt het voedsel
  • de maag heeft verteringsklieren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Hoe ontstaat de knorrende maag?
A
Door het samenpersen van de maag en de darmen
B
Doordat je honger hebt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Als je buik knort dan...
A
heb je zeker iets gegeten
B
heb je zeker niets gegeten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Stap 4: de twaalfvingerige darm
Lever
Galblaas
Twaalfvingerige darm
Alvleesklier
Maag
Lees eerst de tekst, bekijk het schema en beantwoord de vragen op volgende slide.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afbreken van voedingsstoffen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welk orgaan maakt galsap aan?
A
de galblaas
B
de pancreas
C
de lever
D
de gal

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Alvleessap verteert ...
A
eiwitten, koolhydraten, vetten
B
eiwitten, koolhydraten, mineralen
C
eiwitten, koolhydraten, suikers
D
koolhydraten, vetten, vitaminen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe lang is de twaalfvingerige darm
A
6 a 7 meter
B
1 meter
C
ca. 0,5 meter
D
ca. 25 cm

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke verteringssap gebeurt er geen stofomzetting?
A
Alvleessap
B
Darmsap
C
Maagsap
D
Galsap

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Stap 5: de dunne darm
Opgelet!
We hebben in voorgaande organen voedingsstoffen al deels afgebroken tot een kleinere vorm. 
In de dunne darm komt er nog een laatste sap inwerken op de voedingstoffen.

Darmsap gaat het afgebroken zetmeel verder afbreken tot glucose, eiwitten tot aminozuren en vetten tot glycerol en vetzuren.

Nu dat de voedingsstoffen afgebroken zijn tot hun kleinste vorm kunnen ze door de darmwand opgenomen worden in het bloed = absorptie.

Hier komen we terug aan bij ons celfabriekje. De voedingsstoffen en
glucose worden opgenomen in het bloed, die deze transporteert naar
de cel. Hier wordt de chemische energie uit het voedsel omgezet in
bewegings- 
en warmte-energie = energieomzetting.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoe is de dunne darm erop voorzien om zoveel mogelijk voedingsstoffen door te laten naar het bloed?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stap 6: de dikke darm, endeldarm, aars
Wat gebeurt er met de resterende voedselbrij?
De functie van je dikke darm is het onttrekken van vocht aan de ontlasting.

Slide 24 - Slide

Wanneer de voedselresten in de dikke darm aankomen zijn de voedingstoffen er al uitgehaald door de dunne darm. Er zit nog wel veel vocht in de voedselbrij. De functie van je dikke darm is het onttrekken van vocht aan de ontlasting. Ook de dikke darm stuwt de voedselbrij, we spreken inmiddels van ontlasting, voort middels peristaltische bewegingen. Deze bewegingen worden versterkt door eten. Daarom is het eten van een ontbijt zo belangrijk. Door ’s ochtends wat te eten wordt de dikke darm in beweging gezet en de spijsvertering geactiveerd.
Spijsvertering bij andere dieren
pens
1
netmaag
2
boekmaag
3
lebmaag
4
darmen
5
pens
1

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Hoe lang eten koeien?
A
5 tot 6 uur per dag.
B
8 tot 10 uur per dag.
C
10 tot 12 uur per dag.
D
12 tot 15 uur per dag.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Mondholte

Dikke darm
Dunne darm
Endeldarm
Blinde darm
Maag
Slokdarm

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Herbivoor = Planteneter

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Carnivoor = Vleeseter

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Omnivoor = Alleseter

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verschillende eters
Herbivoren of planteneters hebben het meest ontwikkelde spijsverteringsstelsel. Dit is zo omdat plantaardig voedsel veel moeilijk te verteren is dan dierlijk voedsel. Planteneters hebben een darmkanaal dat wel 20 keer zo lang is als zijzelf
Omnivoren of alleseters hebben een darmkanaal dat 10 keer hun eigen lengte is en bij carnivoren of vleeseters is dit 4 keer.
Herbivoren hebben allerlei oplossiningen voor het verteren van plantaardig voedsel. Runderen en andere herkauwers hebben meerdere magen. Het eten wordt voorverteerd in de pens, vervolgens herkauwt en gaat dan door naar de volgende magen. Paarden hebben een zeer goed ontwikkelde blinde darm. Hierin zitten veel bacteriën die helpen bij de vertering.
Konijnen eten hun eigen keuteltjes gewoon nog een keer, zodat het voedsel meerdere keren door het darmkanaal gaat.
pens
1
netmaag
2
boekmaag
3
lebmaag
4
darmen
5
pens
1

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

We kunnen dieren verdelen in 3 groepen: Carnivoren, omnivoren en ..........

De herbivoren eten vooral ...........................  en kruiden en gebruiken hiervoor hun ............. 

Sommige herbivoren zijn ook herkauwers, zoals bijvoorbeeld de ...................

Carnivoren zijn dieren die alleen ....................  eten. 

Dit kunnen ......................... zijn, maar ook insecten en ..................... 

Zij hebben grote hoektanden en vlijmscherpe  ............................

Herbivoren
Planten
Plooikiezen
Koeien
Vlees
prooidieren
wormen
Snijkiezen

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

                          Scheetkunde bij dieren. 
Scheten ontstaan in je darmen.
Er komt zuurstof in je darmen door
- drinken met een rietje
- praten tijdens eten
- door de spijsvertering
De lucht zakt meteen naar je darmen.
Wist je dat... een konijn  geen boeren kan laten? Al het gas dat in zijn lijfje terechtkomt, gaat er via zijn poepgat uit. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welk dier laat geen scheten?
A
Honden
B
Katten
C
Goudvissen
D
Vogels

Slide 36 - Quiz

Omdat de spijsvertering bij een vogel zodanig snel gaat, moet hij op gezette tijden wat ruimte vrijmaken: wat eruit moet, moet eruit en wel nu! Tussen haakjes, dit is ook de reden waarom vogels geen scheten laten: hun voedsel heeft simpelweg geen tijd om te fermenteren in de maag
Ook vogels moeten eten


Aan de vorm van de snavel kun je zien wat vogels het liefste eten. Een merel trekt met zijn lange spitse snavel regenwormen uit de grond. Een boomklever haalt met een dunne snavel insecten uit de bast van een boom. En een vink kraakt met een sterke kegelvormige snavel zaden en pitten. 






klik hier voor een oefening

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Samengevat
Vertering is het omzetten van voedingsmiddelen in voedingsstoffen.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsmiddelen om in verteringsstoffen
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek
1) Welke functie hebben ons gebit, tong en speeksel bij de opname van voedingsmiddelen en voedingsstoffen in ons lichaam?

2) Hoe lang duurt de reis van het voedsel doorheen je spijsverteringsstelsel?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Opgelet! 
Welke verschillen kan ik waarnemen tussen plantaardige en dierlijke cellen met een lichtmicroscoop die 100 x vergroot? 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Welke verschillen kan ik waarnemen tussen plantaardige en dierlijke cellen met een lichtmicroscoop die 100 x vergroot? 
Elke cel heeft zijn eigen merkwaardigheden.
Ik zie onder een microscoop die 100x vergroot dat de cellen allemaal heel duidelijk waren.
Je kunt een verschil zien.

Slide 41 - Slide

De eerste is te algemeen, geeft geen correct antwoord op de onderzoeksvraag.

De tweede heeft een goed begin, maar geeft geen antwoord op de vraag. (verschil)

De laatste geeft ook geen antwoord, het is gewoon opnieuw de vaststelling dat er een verschil is.



Tijd voor actie

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Hoe vorm ik een goed besluit?
Specifiek, nauwkeurig, antwoord op de vraag,...
timer
1:00

Slide 43 - Slide

This item has no instructions