Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoe ontstond de industrie?
1.1
Slide 1 - Slide
1. Herhaling
2. Leervragen 1.1 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning
Slide 2 - Slide
In welke tijdvak vond de industriële revolutie plaats?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van burgers en stoommachines
C
Tijd van de wereldoorlogen
D
Tijd van de televisie en de computer
Slide 3 - Quiz
Wat is dit voor apparaat?
A
Cotton gin
B
Spinnewiel
C
Drukpers
D
Waterrad
Slide 4 - Quiz
Welke hoort er niet bij als je denkt aan oude en nieuwe energiebronnen?
A
trekschuit
B
windmolen
C
stoomboot
D
zeilboot
Slide 5 - Quiz
Leg het verschil tussen grondstoffen en eindproducten uit.
Slide 6 - Open question
Betekenis van; Huisnijverheid
A
Een huis waar gezamenlijk goederen worden verhandelt
B
Een huis waar machines staan om te werken
C
Werk (weven/ spinnen) verricht vanuit huis
Slide 7 - Quiz
Leervragen
Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?
Belangrijke vragen bij 1.1
Hoe en waardoor nam de productie toe?
Hoe groeide de industrie in Nederland?
Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en -nemers?
Slide 8 - Slide
Industriële revolutie
Vanaf 1750 in Engeland
Pas vanaf 1850 in NL.
Waarom kwam de industriële revolutie zo laat op gang in NL?
Slide 9 - Slide
Industriële revolutie in NL
De stoommachine:
Hiervoor was ijzer en steenkool nodig.
Moest uit buitenland komen >>> kost veel geld!!
NL had lang geen geld!
Door de oorlogen
Vonden de oude energiebronnen nog goed werken
Slide 10 - Slide
Stoomtreinen
De groeiende industrie zorgde ook voor een verbetering bij het vervoeren van producten en grondstoffen stoomtreinen en stoomboten.
Vanaf 1821 rijden de eerste stoomtreinen in Engeland. In 1839 was dit in Nederland >>> Toen pas begonnen met graven kanalen, bouwen bruggen en aanleggen spoorlijnen.
Afgelegen gebieden beter samen verbonden.
Stoomtreinen hadden eerst als doel om grondstoffen en producten te vervoeren. Later werden dit ook passagiers. Dit was goedkoper dan een koets.
Vakantieaanbiedingen (19e eeuw)
Winst
Slide 11 - Slide
Industriële Revolutie
Stoommachine werd in fabrieken gebruikt --> machines aandrijven
Machines konden sneller werken dan mensen (spierkracht) en dus meer katoen spinnen...
Revolutie = Een grote verandering
Slide 12 - Slide
van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
Slide 13 - Slide
De huisnijverheid kon de snelheid van de industrie niet bijhouden...
... de boeren kwamen zonder werk te zitten en gingen naar de stad, om daar in de fabrieken te werken.
Slide 14 - Slide
Werken in de fabriek
De ondernemers werden werkgevers en zij hadden werknemers in dienst.
Mannen, vrouwen én kinderen (kinderarbeid)
Lang en hard werken, weinig loon
Niet alles veranderde en bleef hetzelfde = continuïteit
Slide 15 - Slide
Welk antwoord hoort er niet bij?
A
Stoommachines waren van hout.
B
Stoommachines zorgen voor een snellere productie.
C
Zonder steenkolen geen stoommachines.
D
Een gevolg van de stoommachines zijn fabrieken.
Slide 16 - Quiz
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?