Meervoud zelfstandige naamwoorden

Lesplanning 
10 min stil lezen
Uitleg LessonUp

Aan de slag met de weekplanning!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesplanning 
10 min stil lezen
Uitleg LessonUp

Aan de slag met de weekplanning!

Slide 1 - Slide

Trema 
Een trema gebruik je in het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -ee en -ie. 
-reeën
-knieën 
-oliën
Let op: als de klemtoon op de laatste lettergreep zit, een extra -e erbij schrijven: fantasie ==>fantasieën 

Slide 2 - Slide

Trema 
Je gebruikt een trema als je binnen een woord twee klinkers niet als één klank mag lezen:
ruïne
heroïne
vacuüm 
Dus geen trema op: heiig, concierge, want dat gaat om  één klank 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Apostrof 
Bij woorden die op een lange klinker eindigen die je met één letter schrijft.
- auto's 
- baby's 
- Otto's fiets 
!- Lars' tas 
!- Floris' telefoon 


Slide 5 - Slide

Apostrof 
  • Als je letters weglaat:
Ik dat 't vandaag een beetje meevalt. 

  • Na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo'er, A3'tje, cd'tje

Slide 6 - Slide

Accent 
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt: café, hé!

accent aigu (streepje naar rechts) cliché
accent grave (streepje naar links) ampère
accent circonflexe (dakje) enquête 

Slide 7 - Slide

Tussenletter 's' in samenstelling
Je plakt 2 zelfstandige naamwoorden aan elkaar: telefoon + oplader = telefoonoplader 

  • Als je een -s tussen de twee delen hoort, schrijf je die ook:
jongensdroom
stationsweg 

Slide 8 - Slide

Tussenletter 'n' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling.
Dus:
beukennootje
fietsenstalling

Slide 9 - Slide

Je schrijft géén tussen -n of -s als het 1e deel:
- geen zelstandig naamwoord is (zn:) hogeschool, huilebalk
- geen meervoud heeft: tarwebrood, hellevuur 
- alleen meervoud op -s heeft: horlogebandje, doucheputje
- zowel meervourd op -s als -n heeft: groentesoep, geboortekaartje
- aangeeft hoe groot, goed, klein, stom iets is: reuzeleuk, apetrots
- uniek is: zonnebank, maneschijn 

Slide 10 - Slide

Weglatingsstreepje 
Dinsdagavond en woensdagavond kan ik oppassen. 
==> Dinsdag- en woensdagavond kan ik oppassen.

Er is een binnenzwembad en een buitenzwembad.
==> Er is een binnen- en buitenzwembad.

Slide 11 - Slide

Koppelteken
Bij sommige woorden krijg je uitspraakproblemen als je ze aan elkaar schrijft. Gebruik dan een koppelteken (-)

- na-apen
- zo-even
- massa-artikel 

Slide 12 - Slide

Gebruik ook een koppelteken:
  • topografische namen die bij elkaar horen:
Noord-Friesland, Midden-Amerika 
  • bij afkortingen:
&-teken, vmbo-student, tbs-kliniek
  • Bij dubbele achternamen:
Sanne de Boer-Cook, Piet Klein-Hogeterp

Slide 13 - Slide

vervolg...
  • bij een functie, rang of titel:
minister-president, assistent-manager
  • bij vaste combinaties:
woon-werkverkeer, haat-liefdeverhouding
  • bij niet, oud en ex:
niet-drinker, oud-militair, ex-vriendin 

Slide 14 - Slide

Het meervoud van folie is
A
folies
B
folieën
C
foliën
D
fola

Slide 15 - Quiz

Welke zin klopt?
A
De vriendelijke leraar is verhuist
B
De vriendelijke leraar is verhuizd
C
De vriendelijke leraar is verhuisd
D
Kan niet, een leraar is nooit vriendelijk

Slide 16 - Quiz

Het meervoud van laptop is
A
laptops
B
laptoppen
C
laptop's
D
lapti

Slide 17 - Quiz

Het meervoud van kanarie is
A
kanarie's
B
kanariën
C
kanarieën
D
kanaries

Slide 18 - Quiz