Week 21 - les 2 - B1D

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme:

* SO / au travail
* Corriger bloc F 
* Expliquer bloc H
* La fin

Aan het einde van de les:

* heb je het SO gemaakt / heb je ex. 23d, 24 en 25 afgemaakt.
* heb je de opdrachten van bloc F nagekeken.
* heb je het werkwoord aller bekeken en er een paar opdrachten van gemaakt.


Slide 2 - Slide

Le programme:

* SO / au travail
* Corriger bloc F 
* Expliquer bloc H
* La fin

Aan het einde van de les:

* heb je het SO gemaakt / heb je ex. 23d, 24 en 25 afgemaakt.
* heb je de opdrachten van bloc F nagekeken.
* heb je het werkwoord aller bekeken en er een paar opdrachten van gemaakt.


Slide 3 - Slide

SO:

- faites le contrôle.
- notes ton nom + ta classe.
- temps: 25 minutes.
- questions? Posez-les!
- prêt? Lisez p. 74/75. 
Au travail:

- faites ex. 23d, 24 et 25. Zorg ervoor dat die opdrachten zo af zijn!
- temps: 25 minutes.
- questions? Posez-les dans le 'chat'. 
- prêt? Lisez p. 74/75.

Slide 4 - Slide

Le programme:

* SO / au travail
* Corriger bloc F 
* Expliquer bloc H
* La fin

Aan het einde van de les:

* heb je het SO gemaakt / heb je ex. 23d, 24 en 25 afgemaakt.
* heb je de opdrachten van bloc F nagekeken.
* heb je het werkwoord aller bekeken en er een paar opdrachten van gemaakt.


Slide 5 - Slide

Corriger bloc F
Ex. 23d (p. 70)
  1. Ja, zie de woorden 'adore, profite, aime, parfait'.
  2. Er is rust op het platteland.

Slide 6 - Slide

Ex. 24a
  1. calme
  2. village
  3. ville
  4. seul
  5. trop
  6. chien
  7. colonne grise = maison, c'est 'huis' 

Slide 7 - Slide

Ex. 24b
Welke woorden heb je daar opgeschreven?


Slide 8 - Slide

Ex. 24b
Welke woorden heb je daar opgeschreven?

terrasse, vélo, café, arbre, magasin, métro, à pied, boulangerie, rue, chien, chat (etc.)

Slide 9 - Slide

Ex. 25
  1. J'habite à Paris.
  2. Il y a beaucoup de choses à faire.
  3. Oui, il y a un café.
  4. Je peux aller au café en métro. 

Slide 10 - Slide

Le programme:

* SO / au travail
* Corriger bloc F 
* Expliquer bloc H
* La fin

Aan het einde van de les:

* heb je het SO gemaakt / heb je ex. 23d, 24 en 25 afgemaakt.
* heb je de opdrachten van bloc F nagekeken.
* heb je het werkwoord aller bekeken en er een paar opdrachten van gemaakt.


Slide 11 - Slide

Bloc H (p. 74)
- Ex. 29a: wat betekent de titel en waar gaan de mensen naartoe?
- Aantekening maken van het werkwoord 'aller'

Slide 12 - Slide

Het werkwoord aller
  • aller = gaan. Het werkwoord is onregelmatig (ook al eindigt het op ER).
je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
il/elle/on va = hij/zij/wij gaat/gaan
nous allons = wij gaan
vous allez = jullie gaan/u gaat
ils/elles vont = zij gaan 

Slide 13 - Slide

Bloc H (p. 74)
- Ex. 29a: wat betekent de titel en waar gaan de mensen naartoe? 
- Aantekening maken van het werkwoord 'aller'
- Ex. 29c: liedje beluisteren, onderstreep de vormen van aller (of markeer ze).
- Faites: ex. 29d (welke vorm hoort er te staan?) et ex. 29e (welk onderwerp en werkwoord hoort er te staan?).

Slide 14 - Slide

Le programme:

* SO / au travail
* Corriger bloc F 
* Expliquer bloc H
* La fin

Aan het einde van de les:

* heb je het SO gemaakt / heb je ex. 23d, 24 en 25 afgemaakt.
* heb je de opdrachten van bloc F nagekeken.
* heb je het werkwoord aller bekeken en er een paar opdrachten van gemaakt.


Slide 15 - Slide

La fin
- Qu'est-ce qu'on a appris cette semaine?
- SO: cijfers deze week op Magister

Les devoirs
Faire: ex. 29de.
Apprendre: bloc E et F.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide