2.4 en 2.5 QUIZ

2.4 en 2.5 herhalen + QUIZ
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 en 2.5 herhalen + QUIZ

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Herhalen 2.4 bevruchting & zwangerschap
- Herhalen 2.5 geboorte
- Quiz 

Slide 2 - Slide

2.4 bevruchting en zwangerschap

Slide 3 - Slide

Bevruchting
Wanneer de kernen van de eicel en zaadcel met elkaar versmelten.
Nadat er 1 zaadcel is binnengedrongen wordt de eicel ondoordringbaar

Slide 4 - Slide

Daarna...
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider

Na 4 tot 5 dagen komt het bolletje cellen aan in de baarmoeder 

Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 5 - Slide

Zwangerschap, na 12 weken zit alles erop en eraan

Slide 6 - Slide

Placenta
De placenta zorgt dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien.
Het bloed van zowel de moeder als het kind loopt hier langs elkaar om stoffen uit te wisselen

Slide 7 - Slide

Groeien van de baarmoeder

Slide 8 - Slide

De vruchtvliezen
Het embryo maakt ook vruchtvliezen met vruchtwater aan, 
Dit beschermt tegen schokken of stoten. 

Ook houdt het de temperatuur constant

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

2.5 De geboorte

Slide 11 - Slide

 Geboorte
Fasen van de de geboorte:

  1. Ontsluiting (weeën en indaling)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Geboorte
Fasen van de de geboorte:

  1. Ontsluiting (weeën en indaling)
  2. Uitdrijving (o.i.v. persweeën) 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Geboorte
Fasen van de de geboorte:

  1. Ontsluiting (weeën en indaling)
  2. Uitdrijving (o.i.v. persweeën) 
  3. Nageboorte               (placenta & vruchtvliezen & resten navelstreng) 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Tijdens de geboorte
Na de geboorte

Slide 20 - Slide

QUIZ
- 2 tallen
- ABCD bordjes
- Op het LAATSTE moment bordje omhoog 
- Te laat = gediskwalificeerd voor die vraag

Ik hou de stand bij :)

Slide 21 - Slide

In de afbeelding
zie je de geboorte van een veulen.
Welke stap(pen) van de geboorte hebben al plaatsgevonden bij deze bevalling?
A
Indaling
B
Indaling & Ontsluiting
C
Ontsluiting & Uitdrijving
D
Nageboorte

Slide 22 - Quiz

Hoevel dagen na de bevruchting nestelt een bevruchte eicel zich in.
A
3 tot 4
B
5 tot 7
C
4 tot 6
D
7 tot 9

Slide 23 - Quiz

Wanneer is de kans op zwangerschap het grootst?
A
Na de menstruatie
B
Tijdens de menstruatie
C
Voor de menstruatie
D
Tijdens de ovulatie

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van de placenta?
A
De baby beschermen tegen schokken en stoten van buitenaf
B
Zuurstof, voedingstoffen en afvalstoffen uitwisselen tussen moeder en baby
C
De placenta is een soort nestje voor de baby, meer niet
D
De moeder beschermen tegen het geschop van de baby

Slide 25 - Quiz

Na de bevruchting bevat een bevruchte eicel ...
A
23 chromosomen
B
23 chromosomenparen
C
46 chromosomenparen

Slide 26 - Quiz

Een zwangerschap duurt ..... maanden?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 27 - Quiz

Bij de geboorte kunnen de volgende fasen worden onderscheiden.

1. persweeen
2. weeen
3. de uitdrijving (de geboorte)

Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
2-1-3
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1

Slide 28 - Quiz

Tijdens welke fase van de bevalling wordt een baby geboren?
A
Indaling
B
Uitdrijving
C
Ontsluiting
D
Nageboorte

Slide 29 - Quiz

De eicel wordt bevrucht door de zaadcel. Waar wordt de eicel bevrucht door de zaadcel?
A
In de baarmoeder
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 30 - Quiz

In de afbeelding zie je twee keer een embryo vlak voor de geboorte getekend.

Welke tekening geeft een stuitligging weer?
A
Tekening 1
B
Tekening 2

Slide 31 - Quiz

Bij welke fasen breekt het vruchtvlies?
A
Indaling
B
Weeën/ontsluiting
C
Nageboorte
D
Uitdrijving

Slide 32 - Quiz

Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen en nestelt het zich in het baarmoederslijmvlies. Wat is innesteling?
A
Het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok
B
Het afstoten van het baarmoederslijmvlies
C
Het vastzetten van het bolletje cellen in het baarmoederslijmvlies

Slide 33 - Quiz

De foetus 'zwemt' in het vruchtwater, met daaromheen de vruchtvliezen.
Wat is de functie van het vruchtwater en de vruchtvliezen?
A
Bescherming tegen giftige stoffen, harde geluiden en stoten.
B
Bescherming tegen uitdroging, licht en geluid
C
Bescherming tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen
D
Bescherming tegen temperatuurverschillen, giftige stoffen en licht

Slide 34 - Quiz

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 35 - Quiz

Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak?
"Tijdens deze fase wordt de baarmoeder wijder"
A
Ontsluiting
B
Uitdrijving
C
Nageboorte

Slide 36 - Quiz

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Om gehecht te raken aan de moeder.
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.

Slide 37 - Quiz

De placenta en resten van de navelstreng die worden uitgedreven heten:
A
Embryo
B
Bevallen
C
Nageboorte
D
Voorgeboorte

Slide 38 - Quiz

Met welke fase begint de bevalling?
A
indaling
B
ontsluiting
C
uitdrijving
D
nageboorte

Slide 39 - Quiz

Van wie zijn de bloedvaten in de navelstreng?
A
van de moeder
B
van de baby
C
van de moeder en de baby

Slide 40 - Quiz

Winnaar!

Slide 41 - Slide