Klimaat

Hoofdstuk 3 Klimaat
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Klimaat

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

3.1 Klimaten op aarde

Slide 3 - Slide

Weer is op 1 bepaald moment

Klimaat is het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar

Slide 4 - Slide

Lage breedte is dicht bij de evenaar
Hoge breedte is ver van de evenaar
Breedteligging is de afstand van een plek tot de evenaar gemeten in graden

Slide 5 - Slide

Klimaten op lage breedte
In Afrika: Hoe verder van de evenaar, hoe droger het wordt

Slide 6 - Slide


Tropisch regenwoudklimaat: 
Altijd (tropisch) warm en bijna elke dag regen. Altijd vlakbij de evenaar. 

Slide 7 - Slide

Geen seizoenen, dus bos het hele jaar groen

Slide 8 - Slide

Ten noorden en te zuiden van het regenwoudklimaat vinden we het savanneklimaat.
Hier na een regenseizoen ook een droge periode.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Steppeklimaat
Te droog voor bomen, alleen gras.
Wonen weinig mensen, vooral nomaden.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Woestijnklimaat: Bijna nooit neerslag.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Klimaten op gematigde breedte

Slide 15 - Slide

Zee warmt heel langzaam op (koele zomers) en zee koelt heel langzaam af (zachte winters)
Gematigd zeeklimaat: Koele zomers, zachte winters. Hele jaar door neerslag

Slide 16 - Slide

Vooral loofbomen (bomen met bladeren)

Slide 17 - Slide

Land warmt snel op en dus warme zomers en koelt snel af en dus koude winters.
Dus groot verschil in temperatuur tussen zomer en winter
Landklimaat

Slide 18 - Slide

Vooral naaldbomen

Slide 19 - Slide

Klimaten op hoge breedte
Toendraklimaat: Te koud voor bomen

Slide 20 - Slide

Poolklimaat: te koud voor plantengroei

Slide 21 - Slide

Hooggebergteklimaat: 
Soort poolklimaat die hoog in de bergen voorkomt.

Slide 22 - Slide

1. Hooggebergteklimaat is altijd op hoge breedte.
2. Poolklimaat is op lage breedte.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 23 - Quiz

Regenperiode van 6 maanden
A
Steppeklimaat
B
Savanneklimaat
C
Gematigd Zeeklimaat
D
Tropisch regenwoudklimaat

Slide 24 - Quiz

Steppe of savanne?
1. Dit klimaat is droger.
2. Dit klimaat is dichter bij de evenaar
A
1. Steppe 2. Steppe
B
1. Savanne 2. Savanne
C
1. Steppe 2. Savanne
D
1. Savanne 2. Steppe

Slide 25 - Quiz

Waar zijn de winters heel koud, maar de zomers juist warm?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Savanneklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 26 - Quiz

Klimaat is het gemiddelde weer over ….. jaar
A
10 jaar
B
20 jaar
C
30 jaar
D
40 jaar

Slide 27 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een landklimaat?
A
Loofbomen
B
Koude winters
C
Weinig invloed van de zee
D
Warme zomers

Slide 28 - Quiz

De breedtelijn van 0 graden noemen we de …………..

Slide 29 - Open question

In dit klimaat groeit alleen gras en trekken nomaden rond met hun vee.

Slide 30 - Open question

Dit klimaat lijkt op het hooggebergteklimaat.

Slide 31 - Open question

3.2 
Temperatuurverschillen op aarde

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Leerdoelen
-Je weet dat de breedteligging, hoogte en seizoenen invloed hebben op de temperatuur.

-Je begrijpt waardoor er temperatuurverschillen op aarde ontstaan en hoe seizoenen ontstaan.

-Je kunt het ontstaan van de seizoenen in een tekening weergeven.

Slide 34 - Slide

Op aarde niet heel warm en niet heel koud, dankzij de atmosfeer.

Slide 35 - Slide

Hoge breedte kouder dan lage breedte omdat
-De zon schuiner schijnt en dan een groter oppervlakte verwarmt.

-De zonnestralen een langer weg door atmosfeer afleggen.

Slide 36 - Slide

Hoger = kouder
Elke 1000 meter omhoog daalt de temperatuur met 6 graden. 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Noordelijk 
halfrond

Slide 39 - Slide

Zuidelijk
halfrond

Slide 40 - Slide