H22 woe 28 mei 2025

H22 woe 28 mei 2025
  • Welkom!
  • Even gaan zitten volgens jullie vaste plattegrond
  • Kauwgom graag even in de prullenbak
  • Het huiswerk was: Maken opdr 2 blz 44 tm 46.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H22 woe 28 mei 2025
  • Welkom!
  • Even gaan zitten volgens jullie vaste plattegrond
  • Kauwgom graag even in de prullenbak
  • Het huiswerk was: Maken opdr 2 blz 44 tm 46.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De stof voor de toetsweek:
-1 Meer dan lezen paragraaf 1 tm 6
blz 10 tm 47
-6 Formuleren paragraaf 1 tm 4:
  • 1 herh online leerjaar 1 hv (= alleen online)
  • par 2 blz 236/ 237
  • Par 3 blz 238/ 239 en
  • Par 4 blz 240/ 241

blz
Dit mail ik je ook nog en komt in je Magisteragenda te staan bij de dag en datum van de toets

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen:
  • Pak je iPad erbij 
  • Zet hem op de laagste stand

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De hoofdgedachte is ...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekstdoelen zijn er?
A
amuseren, informeren, overtuigen en verleiden
B
amuseren, informeren, overhalen en pakken
C
amuseren, informeren, overtuigen en activeren
D
informeren, overtuigen, activeren en verleiden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel heeft een jeugdboek?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel heeft een reclamefolder?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Welk tekstdoel?

A
informeren
B
activeren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel?

Een gebruiksaanwijzing voor een game.
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instructie geven

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Welk tekstdoel heeft een recensie?
A
Informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

KERNZINNEN
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin? 
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar

Slide 14 - Quiz

Voor een uitgebreidere Lessonup over tekstverbanden en signaalwoorden verwijs ik je naar de Lessonup waarvan ik de link tegelijkertijd met de link van deze Lessonup heb gestuurd. 
Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat is in deze zin het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Om niet te laat te komen had ze haar wekker een uur vooruit gezet.

Wat is in deze zin het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg: feit, mening, argumenten

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

'...want het is een veelzijdig vak.'
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening, of argument?
Chocolade is lekker.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoofd - en bijzaken
hoofdzaken
bijzaken
- belangrijk
- inleiding en slot
- kernzin (1e zin alinea)
- belangrijk voor maken samenvatting
- minder belangrijk
- voorbeelden, getallen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nakijken huiswerk en verder:
  • Opdr 2 blz 44 tm 46 --> zie het kopietje
  • online maken Meer dan Lezen: Oefentoets/ trainen  paragraaf 5
  • Samen oefenen met een Blooket 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Blooket:

Slide 27 - Slide

This item has no instructions