10 manieren van bel en bel dienstverl

1 / 40
next
Slide 1: Slide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Sleep de beleggingscategorieën van laag naar hoog risico
Crowdfunding
1
2
3
4
5
6
7
Liquiditeiten
Obligaties
Vastgoed
Aandelen
Derivaten
Beleggings-objecten

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

1. De beleggingscategorie aandelen is risico voller dan de beleggingscategorie vastgoed.
2. Als je een aandeel van een bedrijf bezit dan heb je geld geleend aan dat bedrijf.

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 6 - Quiz

1. Het directe rendement van aandelen is dividend.
2. Als je een aandeel hebt, krijg je altijd dividend.

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke twee vormen van crowdfunding moeten een vergunning van de AFM hebben?

timer
1:00
A
Loan-based
B
Doneren
C
Reward-based
D
Equity-based

Slide 19 - Quiz

1. Reward-based crowdfunding = sponsoring
2. Voor loan-based en reward-based crowdfunding geldt een investeerderstoets

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Individueel beleggen
1. De klant heeft alleen effecten op zijn effectenrekening
2. Ook bij een klein belegd vermogen al een grote spreiding

timer
1:00
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 31 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €25.000 gaan beleggen.
Hij wil zich zo min mogelijk met de beleggingen bezig houden en het zo veel mogelijk aan een specialist overlaten.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvies
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 32 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €25.000 gaan beleggen.
Hans heeft tijd genoeg en ook veel kennis van beleggen. Hij wil daarom alles zelf doen.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvisering
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 33 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij wil met €25.000 gaan beleggen.
Hij vindt beleggen interessant en weet er het e.e.a. van af maar niet genoeg vindt hij zelf. Daarom wil hij advies van een specialist. Hij wil vervolgens wel zelf beslissen of hij advies wil opvolgen.
Welke beleggingsdienstverlening past bij Hans?
timer
1:00
A
Beleggingsadvisering
B
Execution only
C
Vermogensbeheer

Slide 34 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 90%
Obligatiefonds 10%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 35 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 50%
Obligatiefonds 50%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 36 - Quiz

Hans heeft €35.000 op zijn spaarrekening staan. Hij gaat met €25.000 beleggen.
Zijn portefeuille ziet er als volgt uit:
Aandelenfonds 30%
Obligatiefonds 70%
Liquiditeiten 0%

timer
1:00
A
Laag risico
B
Midden risico
C
Hoog risico
D
Ik weet het niet

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Vragen?

Slide 40 - Slide