les 4 taalontwikkeling van kinderen

les 4 taalontwikkeling van kinderen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Ontwikkeling van het kindMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 4 taalontwikkeling van kinderen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen de studenten de uitgangspunten voor het aanleren van taal benoemen
Kennen de studenten de vier fases van de taalontwikkeling

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Video kijken
theorie
Quizvragen
Werken aan de opdracht

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Uitgangspunten voor het aanleren van taal
Zorg dat het kind zich veilig voelt.

Verbaal en non-verbaal moeten overeenkomen/versterken elkaar.

Taalaanbod: mondelinge en schriftelijke taal die een mens vanuit zijn omgeving aangereikt krijgt

Vermogen om taal te leren is aangeboren

Slide 5 - Slide

Vervolg uitgangspunten voor het aanleren van taal
Taalontwikkeling vindt plaats in de hersenen en wordt beïnvloed door de omgeving en de cultuur waarin het kind zich begeeft.

Slide 6 - Slide

taalleermechanisme
= De manier waarop een kind taal leert
1. taalaanbod in de omgeving van het kind
2. de taalproductie van het kind zelf
3. feedback op het taalgebruik van het kind door volwassenen (en anderen) in zijn omgeving

Slide 7 - Slide

Om taal goed te verwerven moet je over een aantal vermogens beschikken (verschillende gebieden in de hersenen)

Vermogen tot geluidwaarneming > gebied in de hersenen, klankgeheugen.
Vermogen tot klankvorming > uitspreken van klanken, motorisch klankgeheugen

Slide 8 - Slide

Vervolg om taal goed te verwerven moet je over een aantal vermogens beschikken (verschillende gebieden in de hersenen)


Vermogen tot woordbegrip > herkennen van klankcombinaties in woorden, herkennen van woorden en hun betekenis (persoonsgebonden woordenboek).
Vermogen tot woordvorming > ophalen van woorden uit geheugen en mogelijkheid tot bij nodigde spraakbewegingen te maken, motorisch woordgeheugen

Slide 9 - Slide

Vervolg om taal goed te verwerven moet je over een aantal vermogens beschikken (verschillende gebieden in de hersenen)


vermogen tot zinsbegrip > herkennen en begrijpen van verbanden tussen woorden en zinnen, geheugen voor zinstypen.
vermogen tot zinsproductie > mogelijkheid tot achter elkaar kunnen uitspreken van woorden, grammaticaal juiste zinnen maken, geheugen voor zinsvormen

Slide 10 - Slide

4 Fases van taalontwikkeling
  1. Voortalige fase 
  2. Vroegtalige fase 
  3. Differentiatiefase 
  4. Fase van voltooiing

Slide 11 - Slide

Communicatie in de eerste maanden
  • Reflexen: Automatische reacties op bepaalde prikkels.
  • Huilen, lachen en het maken van geluiden.
  • Imitatie van geluiden.

Slide 12 - Slide

Taalontwikkeling van 6 tot 12 maanden
  • Brabbelen: Het maken van klanken die nog geen betekenis hebben.
  • Meer klanken en spelen met de stem.
  • Beginnen te communiceren door middel van gebaren.
  • Begrip van enkele namen van personen en voorwerpen.

Slide 13 - Slide

Taalontwikkeling van 1 jaar
  • Brabbelen en gevarieerde klanken.
  • Woordbegrip ontwikkelen.
  • Communiceren door middel van losse woorden.

Slide 14 - Slide

Taalontwikkeling van 18 tot 24 maanden
  • Combineren van woorden tot de eerste twee-woordzinnen.
  • Begrip van vele woorden.
  • Voeren van korte gesprekjes.

Slide 15 - Slide

Vanaf welke leeftijd begin je met babygebaren?
A
2 maanden
B
4 maanden
C
6 maanden
D
8 maanden

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke leeftijd denk jij dat baby's kunnen (terug) gebaren?
A
4 maanden
B
6 maanden
C
8 maanden
D
10 maanden

Slide 17 - Quiz

Met welke hand denk je dat jij als pm'er moet gebaren?
A
Linkerhand
B
Rechterhand
C
Dominante hand
D
Het maakt niet uit

Slide 18 - Quiz

 Veel zingen draagt bij aan een
A
receptieve taalontwikkeling
B
meervoudige taalontwikkeling
C
productieve taalontwikkeling
D
verstoorde taalontwikkeling

Slide 19 - Quiz

Voorlezen stimuleert de
A
productieve taalontwikkeling
B
actieve woordenschat
C
receptieve taalontwikkeling
D
passieve woordenschat

Slide 20 - Quiz

Taalontwikkeling is onderdeel van de
A
motorische ontwikkeling
B
sociale ontwikkeling
C
zintuiglijke ontwikkeling
D
cognitieve ontwikkeling

Slide 21 - Quiz

De eerste ........... jaar vormen de belangrijkste periode in de taalverwerving
A
5
B
2
C
7
D
10

Slide 22 - Quiz

De hersengebieden die voor taal noodzakelijk zijn ontwikkelen zich
A
vanaf 1 jaar
B
voor de geboorte
C
vanaf 2 jaar
D
vanaf 1,5 jaar

Slide 23 - Quiz

De brabbelfase valt in de
A
pre verbale fase
B
vroeg linguale fase
C
differentiatie fase
D
fase van voltooiing

Slide 24 - Quiz

In welke fase bevinden kinderen van
1 tot 2,5 jaar zich?
A
Pre verbale fase
B
Vroeg linguale fase
C
Differentiatiefase
D
De fase van voltooiing

Slide 25 - Quiz

De differentiatie fase is van
A
6 tot 7 jaar
B
7 tot 10 jaar
C
1 tot 3,5 jaar
D
2,5 tot 5 jaar

Slide 26 - Quiz

De taalontwikkeling bestaat uit ..... fasen
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 27 - Quiz

Werken aan de opdracht

Slide 28 - Slide

Grove opzet van het ontwikkelboek
* Cover: pakkende titel, je naam, studentnr, klas, docent (Mirjam van Dijk)en natuurlijk een mooi, passend plaatje.
* Inhoudsopgave
* Voorwoord/inleiding van 200 woorden
* Zes hoofdstukken van elk 1000 woorden. Iedere ontwikkelingsfase is een hoofdstuk
- Ieder hoofdstuk heeft een korte inleiding
- Elk ontwikkelingsaspect een alinea (tussenkopje)
* Bronnenlijst
* Eventuele bijlagen
Alles in eigen woorden (anders is het plagiaaat), rijk illustreren!
 

Slide 29 - Slide

Hoofdstuk indeling
1. Baby
2. Peuter
3. Kleuter
4. Jongebasisschoolkind
5. Ouder basisschoolkind
6. Puber of tiener

Slide 30 - Slide

Ontwikkelingsaspecten (onderdelen in de ontwikkeling)
1. Lichamelijke en/of motorische ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling; ontwikkeling van het denken, waarnemen, geheuegen en taal
3. Seksuele ontwikkeling (wordt soms ook als onderdeel van de lichamelijke ontwikkeling gezien), ontwikkeling van seksulaiteit en intimiteit
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling; ontwikkeling van het sociale gedrag, van de omgang met anderen, ontwikkeling van emoties en gevoelens (vertrouwen, veiligheid, angst en jaloezie)
5. Taalontwikkeling
6. Creatieve-expressieve ontwikkeling; gericht op muzische en creatieve waardigheden, bedenken van oplossingen

Slide 31 - Slide

Belangrijk bij bronvermelding
Je kunt dit doen dmv een literatuurlijst of een voetnoot (bij Word: Invoegen → Verwijzing → Voetnoot).

Alle punten worden gescheiden door komma’s, aan het eind staat en punt.

De studenten moeten ALTIJD bij alle projecten en draaiboeken bronnen vermelden.

Bij het overnemen van een stuk/citaat moet dit altijd in de tekst worden vermeld. Wanneer dit niet gedaan wordt dan is er sprake van fraude of plagiaat

Slide 32 - Slide

Bronvermelding
Boeken: achternaam schrijver en voorletters, titel (cursief), plaats uitgave en jaar uitgave, uitgeverij
Tijdschriftartikel: achternaam schrijver en voorletters, titel (tussen aanhalingstekens), naam tijdschrift (cursief), jaargang en maand uitgifte van het tijdschrift, de pagina’s waar het artikel zich bevindt.
Internet: indien bekend achternaam schrijver en voorletters, titel (tussen haakjes), naam internetsite (cursief), adres internetsite.
Televisie: titel programma (cursief), naam maker, naam omroeporganisatie of net, datum uitzending.
Interview deskundige: achternaam en voorletters deskundige (cursief), titel of beroep, werkzaam bij.

Slide 33 - Slide