Opfrissen kennis na de herfstvakantie

Welkom bij economie vwo 3
  1. Eten en drinken alléén in de pauze
  2. Telefoon in de (telefoon-) tas
  3. Al je werkspullen op tafel
  4. Laptop aan LessonUp opgestart
  5. We starten als de timer klaar is
timer
3:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij economie vwo 3
  1. Eten en drinken alléén in de pauze
  2. Telefoon in de (telefoon-) tas
  3. Al je werkspullen op tafel
  4. Laptop aan LessonUp opgestart
  5. We starten als de timer klaar is
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Opbouw van de les
  • werken met LessonUp
  • opfrissen kennis voor de vakantie h2
  • zelfstandig werken
  • vóór de volgende keer

Slide 2 - Slide

werken met LessonUp
  • Je laptop zet je aan
  • Je hebt LessonUp opgestart
  • Juiste pincode ingevoerd
  • Gebruik je voor én je achternaam svp!

Slide 3 - Slide

Hoe hoger de prijs, hoe ... de vraag
A
hoger
B
lager

Slide 4 - Quiz

Wat is een vraaglijn?

Slide 5 - Open question

Het aantal stuks dat je verkoopt, noem je?
A
afzet
B
omzet

Slide 6 - Quiz

De totale opbrengst (omzet) wordt berekend met de formule...

Slide 7 - Open question

De totale winst bereken je door
A
TW = TI - TU
B
TW = TO - TK
C
TW = TI - TK
D
TW = TO - TU

Slide 8 - Quiz

Een ondernemer verkoop 30 T-shirts van €30,- per stuk. De totale kosten zijn €420,-. Welke bewering is juist?
A
De afzet is €900,-
B
De winst is €900,-
C
De afzet is €480-
D
De winst is €480,-

Slide 9 - Quiz

Kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde stuks
Kosten die afhangen van het aantal geproduceerde stuks
Vaste kosten
Variabele kosten
Materiaal kosten
Huur van een pand
Stroomverbruik
Abonnementskosten telefoons

Slide 10 - Drag question

De kostprijs is afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde producten. Hoe bereken je de kostprijs?

Slide 11 - Open question

Een ondernemer heeft €800,- aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen €5,- per stuk. Hij produceert 20 stuks. Wat is de kostprijs per product?
A
€40,-
B
€45,-
C
€47,50
D
€50,-

Slide 12 - Quiz

Een bakker bakt brood en heeft daaraan €140,- aan vaste kosten, zijn variabele kosten bedragen €0,22 per brood. Welke formule hoort bij deze gegevens?

Slide 13 - Open question

Wat is een aanbodlijn?

Slide 14 - Open question

Hoeveel wordt er aangeboden bij een bedrag van €4,-?
Qa = 25.000P - 10.000
A
110.000 stuks
B
100.000 stuks
C
90.000 stuks
D
de uitkomst is negatief

Slide 15 - Quiz

Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
Er is meer aanbod dan vraag
Er is meer vraag dan aanbod

Slide 16 - Drag question

Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
De prijs zal stijgen
De prijs zal dalen

Slide 17 - Drag question

Beschrijf in eigen woorden wat marktmechanisme is

Slide 18 - Open question

Stel:
Qa = 100P -50
Qv = -100P + 250
Wat is de evenwichtsprijs?
A
€1,40
B
€1,50
C
€1,60

Slide 19 - Quiz

Wat bereken je als je de evenwichtsprijs invult in óf de aanbodsfunctie óf de vraagfunctie?

Slide 20 - Open question

Zijn de Albert Heijn en de Jumbo elkaars concurrenten?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Als er op een markt slechts 1 aanbieder is, dan praten we van een...
A
Monopolie
B
Oligopoli

Slide 22 - Quiz

In een oligopolie kan een prijzenoorlog ontstaan. Leg in je eigen woorden uit wat er dan gebeurd?

Slide 23 - Open question

timer
0:30
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Volkomen concurrentie
Er is slechts 1 aanbieder op de markt
In deze markt zijn veel aanbieders met geen verschil in kwaliteit van het product
In deze marktzijn veel aanbieders met verschil in kwaliteit van het product
Er zijn een paar aanbieders in de markt

Slide 24 - Drag question

Sleep naar de juiste definitie
Kartel vorming
Prijzenoorlog
Concurrenten blijven prijzen verlagen om marktaandeel te veroveren
Bedrijven maken prijsafspraken

Slide 25 - Drag question

Sleep naar de juiste definitie
Heterogene producten
Homogene producten
Product en kwaliteit hetzelfde
Producten hetzelfde kwaliteit verschillend
Producten verschillend kwaliteit hetzelfde

Slide 26 - Drag question

Beschrijf in eigen woorden een monopolistische markt is

Slide 27 - Open question

Volgende les
Bespreken we de theorie van paragraaf 4 en maken we enkele belangrijke opdrachten daarbij!

Dank jullie voor de les!

Slide 28 - Slide

WEEKTAAK
Hoofdstuk 2 par.4
Lees de theorie
Leer de begrippen
Maak 4, 6, 7, 9, 12, 13, 14 & 15 af

Slide 29 - Slide