Lesson 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Today's goals

Grammar: word order 

Grammar:

Word order (= woordvolgorde)

I an apple eat in bed every morning.

Woordvolgorde

Wie	doet	wat	waar	wanneer
You	are writing	a text	in the classroom	during testweek.
I	am explaining	wordorder		now.
She	drinks	coffee.
He	is cycling		in the park

Word order

Plaats voor tijd 

• We go shopping in Den Bosch
• We go shopping  every Saturday
• We go shopping in Den Bosch every Saturday

Word order

LET OP:

Wil je nadruk leggen op de TIJD?

Dan mag dit ook vooraan in de zin.

Every Saturday, we go shopping in Den Bosch.

Word order - questions

Bij een vraag komt het hulpwerkwoord of vraagwoord vooraan

Do/does             wie    doet      wat      waar       wanneer?

did

can/could

will/would

am/are/is

was/were

Word order: LET OP:

Bijwoorden van frequentie

- always, never, ever, sometimes, often, usually

--> voor het hoofdwerkwoord

They always go to school by bike.

--> na am/are/is/was/were

She is never late. 

www.englisch-hilfen.de

Practice

P. 39

Do ex. 14 & 15