This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Last recap before your finals...
Slide 1 - Slide
Wat wil het CITO eigenlijk testen met dit examen?
A
of je een tekst helemaal kunt begrijpen
B
of je de grote lijn van een tekst kunt volgen en vasthouden
C
of je alle details van een tekst kunt onthouden
D
of je snapt wat een schrijver wil met een tekst
Slide 2 - Quiz
Wat test het CITO?
Het CITO test of je de 'grote lijn' (de belangrijkste dingen) van een tekst kunt volgen.
Er zitten 'makkelijke' en moeilijkere vragen tussen; dit doen ze met opzet. Sommige vragen zijn moeilijker te beantwoorden zonder een wat uitgebreidere woordenschat. Kun je die ook goed beantwoorden, dan scoor je uiteraard hoger.
Slide 3 - Slide
Wat is stap 1 bij het maken van een tekst?
Slide 4 - Mind map
Stap 1:
Kijk naar het plaatje, de titel, en de intro. Wat voor informatie geven die al?
For example:
Slide 5 - Slide
Stap 1:
Kijk naar het plaatje, de titel, en de intro. Wat voor informatie geven die al?
For example:
Slide 6 - Slide
Deze titel, plaatje en intro geven al veel informatie:
Het gaat over insecten eten
En dat dat goed is voor je, en goed voor het klimaat
En of dat lekker is
Slide 7 - Slide
Hoe pak je "beweringsvragen" aan?
A
eerst de beweringen lezen, dan de tekst
B
eerst de tekst lezen, dan de beweringen
Slide 8 - Quiz
Waarom moet je bij beweringsvragen eerst de beweringen lezen en dan pas de tekst?
Slide 9 - Mind map
Beweringsvragen:
Je leest eerst de beweringen, want dan weet je waar je naar moet zoeken in de tekst
Let er ook op dat alle elementen van de bewering in de tekst gevonden moeten worden, voordat je kiest voor 'wel' of 'niet'
Slide 10 - Slide
Lees nu even deze vraag:
Which of the following fits the gap in paragraph 3?
A However
B Instead
C Likewise
D Moreover
Slide 11 - Slide
Wat was dit voor vraag?
A
een 'gewone' gatenvraag
B
een gatenvraag op signaalwoorden
Slide 12 - Quiz
Wat is de strategie voor gatenvragen op signaalwoorden?
Slide 13 - Mind map
Gatenvragen op signaalwoorden
Kijk eerst in welke categorie elk signaalwoord valt (tegenstelling, vergelijking, uitbreiding, etc.) --> het leren van de signaalwoordenlijst helpt hierbij!
Kijk dan in de tekst voor en na het gat: gaat het om een tegenstelling, dan kies je het woord voor tegenstelling, etc.
Slide 14 - Slide
In welke categorie valt het woord "to elaborate"?
A
iets benadrukken
B
iets analyseren
C
een tegenstelling geven
D
verder op iets ingaan, uitbreiden
Slide 15 - Quiz
In welke categorie valt het woord "to outline"?
A
iets uitleggen
B
iets van een bepaalde kant bekijken
C
iets objectief beschrijven
D
een toekomstperspectief geven
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'cynical'?
A
je zegt iets anders dan je bedoelt
B
je gaat uit van het negatieve
C
speels
D
geamuseerd
Slide 17 - Quiz
Wat kun je nog meer voor soorten teksten tegenkomen in je examen, behalve 'gewone' informatieve teksten over een onderzoek o.i.d.?
Slide 18 - Mind map
Overige soorten teksten:
Romantekst
Ingezonden brief / brieven ("letter to the editor")
Slide 19 - Slide
Welke tips zijn er nu niet voorbij gekomen, maar moet je wel doen tijdens je examen?
Slide 20 - Open question
Overige tips:
signaalwoorden, andere belangrijke woorden en 'dubbele punten' markeren! (altijd doen)
'pindakaas antwoorden' wegstrepen (antwoorden waarvan je denkt "huh?" daar gaat de tekst toch helemaal niet over?)
Als je twijfelt tussen 2 antwoorden: dubbelcheck of alle elementen in het antwoord terugkomen in de tekst, en of het antwoord past in de grote lijn van de tekst.
Slide 21 - Slide
Wat is je verwachting qua cijfer voor je examen Engels?
8-10
7-8
6-7
5-6
lager dan 5
Slide 22 - Poll
De rest van deze les:
Samen met mij een tekst maken buiten het lokaal in een klein groepje
Zelfstandig werken op Examenkracht of op papier
Zelfstandig werken aan een ander vak
Morgen:
facultatieve les! Kom voor extra oefenen en vragen stellen.