Herhaling H7.3 en H7.4

Welkom
3 MAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 7
De overheid voor ons allemaal

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
3 MAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 7
De overheid voor ons allemaal

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
postief gedag met ... te stimuleren.
in het algemeen ... te geven.
ongewenst gedrag met ... af te remmen.
ongewenst gedrag te ...
extra belastingen en heffingen
voorlichting
verbieden
subsidie

Slide 3 - Drag question

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding
B
Sigaretten, vlees, kleding
C
Alcohol, sigaretten, benzine
D
Alcohol, medicijnen, benzine

Slide 4 - Quiz

sociale zekerheid
sociale voorziening
betaald met...
sociale verzekeringen
betaald met...
voorbeeld...
WW en WIA
AOW ANW
sleep de goede letter naar het goede nummer
belastingen
sociale premies
werknemersverzekeringen
volksverzekeringen
Bijstand

Slide 5 - Drag question

Wat is geen voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
Brandweer
B
Dijken
C
Onderwijs
D
Recreatieparken

Slide 6 - Quiz

Collectieve sector
Particuliere sector

Slide 7 - Drag question

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde

Slide 8 - Quiz

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 9 - Quiz

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van ...
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 10 - Quiz

Welke ontvangsten hoort niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
BTW
B
Boetes
C
Aardgasbaten
D
Winst bedrijven van overheid

Slide 11 - Quiz

Profijtbeginsel
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel

Iedereen die werkt, staat een deel van zijn/haar inkomen af aan mensen die geen inkomen hebben.
Je betaalt alleen als je ergens gebruik van maakt. 
Hoge inkomens betalen in verhouding meer belasting dan lage inkomens

Slide 12 - Drag question

Bij welk beginsel betaalt alleen de gebruiker?

Slide 13 - Open question

profijtbeginsel
Je betaalt omdat je ergens gebruik van maakt.

Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting (houderschapsbelasting, je betaalt voor het bezit van het voertuig),

Slide 14 - Slide

draagkrachtbeginsel
Wie in staat is veel te betalen, moet ook meer betalen.

Voorbeeld: de inkomstenbelasting heeft een progressief tarief, d.w.z. hoe meer je verdient, hoe hoger de te betalen belasting in verhouding is.

Slide 15 - Slide

solidariteitsbeginsel
De overheid wil de welvaart onder de bevolking redelijk verdelen. De sterken helpen de zwakken. Hiervoor worden de inkomens herverdeeld. Mensen met een hoog inkomen moeten in verhouding meer geld afstaan ten behoeve van mensen zonder inkomen of met een laag inkomen.

Slide 16 - Slide

Noem een aantal (minimaal 3) grote uitgaven van de overheid

Slide 17 - Open question

De totale uitgaven zijn 302,1 miljard. Aan sociale zekerheid wordt 85,8 besteed. Bereken hoeveel procent aan sociale zekerheid besteed wordt.

Slide 18 - Open question

Wat zijn de grootste inkomstenposten van Nederland?

Slide 19 - Open question

De totale inkomsten zijn 305,5 miljard. Aan indirecte belastingen ontvangt de overheid 96,5 miljard. Hoeveel procent is dat?

Slide 20 - Open question

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 21 - Quiz

Begrotingstekort
  • Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.

Slide 22 - Slide

Staatsschuld
  • De staatsschuld is het totaal aan leningen dat de overheid op een bepaald moment heeft.
  • Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend, is een staatsschuld ontstaan.
  • Die schuld daalt als de overheid aflost op de leningen. Over de staatsschuld betaalt de overheid ieder jaar rente.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Belastingen
De belangrijkste inkomsten krijgt het Rijk door belastingen. Er zijn twee groepen:
  • Kostprijsverhogende belastingen
  • Belastingen op inkomen, winst en vermogen
  • Andere inkomsten van het Rijk zijn sociale premies en de niet-belastingontvangsten zoals winst uit staatsbedrijven en boetes.

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Maken plusopdrachten 7.3 & 7.4
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 26 - Slide