vwo3- NK Kapitel 5 E (A-sterke ww met "a"

Willkommen Vwo 3
Woche 23 - Kapitel 5
Grammatik
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Willkommen Vwo 3
Woche 23 - Kapitel 5
Grammatik

Slide 1 - Slide

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... weet ik hoe ik sterke werkwoorden met een 'a' in de stam moet vervoegen.
  • ... kan ik deze regel zelf toepassen.

Slide 2 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Wiederholung (Wortschatz)
de baan
het beroep
de politieagent
de mens
het nadeel
het hbo
de wens
het succes
het bijbaantje
  • der Job - die Jobs
  • der Beruf - die Berufe
  • der Polizist
  • der Mensch - die Menschen
  • der Nachteil
  • die Fachhochschule
  • der Wunsch
  • der Erfolg
  • der Nebenjob - die Nebenjobs

Slide 3 - Slide

Weet je nog...?

Slide 4 - Slide

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?
  • zwakke werkwoorden  >  regelmatig
     (bijv. spielen, reden, antworten, atmen)
  • sterke werkwoorden  >  lopen- liep 
     (bijv. fahren, kommen, lesen)
  • onregelmatige werkwoorden, o.a.
     - haben, sein, werden
     - modale werkwoorden

Slide 5 - Slide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig (geen klinkerverandering in de verleden tijd)
... hebben een vaste stam
...hebben vaste uitgangen

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 6 - Slide

Ezelsbruggetje




Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 7 - Slide

Sterke werkwoorden
  • Klinkerwisseling
  • lopen- liep (bijv. fahren, kommen, lesen)


Slide 8 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Grammatik A, Seite 67

Slide 9 - Slide

Slide 11 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 21, Seite 67 
Vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in!

  1. gefällt
  2. Fängst ... an
  3. Fahren
  4. Läufst
  5. hältst
  6. fängt ... an
  7. Tragt
  8. laufen
  9. lässt
  10. Schlaft

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 22, Seite 68
Vertaal en vul de juiste vorm van het sterke werkwoord in! 
  1. läuft
  2. lässt
  3. Fahrt
  4. laufen
  5. lässt
  6. fahren
  7. gefällt
  8. halte
  9. Fängt ... an
  10. Fängst ... an
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link