Hoofdstuk 7 SPELLING

HOOFDSTUK  7  -  SPELLING
B-BOEK  BLZ. 114

                                                              (TOETS 4SE1, 12%)
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HOOFDSTUK  7  -  SPELLING
B-BOEK  BLZ. 114

                                                              (TOETS 4SE1, 12%)

Slide 1 - Slide

doel van de les
  • Je leert waarom goede spelling belangrijk is.
  • Je kent de regels van de ww.-spelling

Slide 2 - Slide

Onderdelen SPELLING

werkwoordspelling                                meervoud van ZN
interpunctie                                              apostrof en accent
hoofdletters                                              koppelteken en trema

Slide 3 - Slide

7.1 introductie
blz. 114

Slide 4 - Slide

mk. opdr 2 blz. 115
timer
5:00

Slide 5 - Slide

7.2 werkwoorden blz. 117

Slide 6 - Slide

INSTAP-OPDRACHT
OPDRACHT 1 BLZ. 117



timer
5:00

Slide 7 - Slide

schema werkwoordspelling

Slide 8 - Slide

werkwoordsvormen
mmmmmmm




Maak aantekeningen op het binnenkaft achterin je boek.
pv
persoonsvorm (tt of vt)
dweilen, dweilde
vd
voltooid deelwoord
gedweild
td
tegenwoordig deelwoord
dweilend
inf
infinitief (hele werkwoord)
dweilen

Slide 9 - Slide

Maak een zin met een ...

Slide 10 - Slide

enkelvoudige zin

heeft één PV

Hij moet hard leren voor de toets.
samengestelde zin

heeft meerdere PV's

Ik leer de toets, want ik wil een voldoende halen.

Slide 11 - Slide

Hij (leiden) al jaren een elftal.
A
leid
B
leit
C
leidt

Slide 12 - Quiz

(Vinden) jij Engels ook zo moeilijk?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 13 - Quiz

Hij heeft zijn knie (schaven).
A
geschaavt
B
geschaaft
C
geschaafd
D
geschaavd

Slide 14 - Quiz

Ik (bieden) je mijn excuses aan.
A
biedt
B
biet
C
bied

Slide 15 - Quiz

Dat (gebeuren) iedere dag.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 16 - Quiz

Hij (voeden) die puppy alleen op.
A
voet
B
voedt
C
voed

Slide 17 - Quiz

Haar gedrag is (veranderen).
A
verandert
B
veranderd

Slide 18 - Quiz

Ze (herhalen) het voor de derde keer.
A
herhaald
B
herhaaldt
C
herhaalt

Slide 19 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord (td) van schreeuwen?
A
schreeuwt
B
schreeuwen
C
schreeuwde
D
geschreeuwd

Slide 20 - Quiz

Als hij praat, is iedereen stil.
A
Enkelvoudig
B
samengeteld

Slide 21 - Quiz

Hij moet keihard werken voor zijn geld.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 22 - Quiz

Ik ben boos omdat je steeds wegloopt.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 23 - Quiz

LEESTEKENS

Slide 24 - Slide

Eind van de zin:
  • punt
  • uitroepteken
  • vraagteken

Hij is geslaagd voor zijn rijexamen. 
Weet je met welk cijfer? Een 10!

Slide 25 - Slide

dubbele punt 
  • er komt een uitleg
  • er komt een opsomming
  • er komt een citaat

Dat gaat als volgt: ..............
Ik houd van deze groentes: ......
Ze riep: ............................

Slide 26 - Slide

Aanhalingstekens "........" 
Gebruik je bij een citaat.                                 Maaike zei: "Ga je mee?"
Als je iets op een andere manier moet lezen.             "Leuk" ben jij.

Slide 27 - Slide

De komma
Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin - als ik eet, kijk ik tv.
In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren, familie
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden -  een mooie, warme dag
Woorden als:  toch, hoor, ja en oké - ik haal jou op, oké?

Slide 28 - Slide

Aan de slag
op je iPad
Magister - leermiddelen - Talent
klassencode 4TB : 568697

mk: opdr 1 t/m 3 HOOFDSTUK 7  SPELLING 
(7.3 TAALVERZORGING)

Slide 29 - Slide

Je leert...
...hoe je leestekens 
en 
hoofdletters gebruikt.

Slide 30 - Slide

zelf nakijken opdr 1 t/m 3
7.3 Taalverzorging
iPad of blz. 121

Slide 31 - Slide

HOOFDLETTERS
LEES MEE OP BLZ. 123 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Aan de slag 
Opdracht 4 en 6
blz. 123, 124
Klaar? > zelf nakijken



timer
10:00

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

leesboek + presentatie
  • maandag 14 sept: titel doorgeven van een leesboek
  • Vanaf 22 oktober: presentaties over leesboek (3 personen per les)

Slide 36 - Slide

Aan het eind van de les...

....weet je hoe je een ZN in het meervoud zet.

... weet je wanneer  je een apostrof, accent, koppelteken en trema gebruikt.

Slide 37 - Slide

Hoe schrijf je het meervoud?
baby         melodie      horloge
slee             muis
café             graf         bacterie 

Slide 38 - Slide

De laatste vier leestekens
1. apostrof:  Emma's tas, Max' mobiel. vwo'er, A4'tje. 't regent
2. accent:  café, hé!, crêpes, hét middel tegen haaruitval
3. koppelteken:  zo-even, 60-plusser, Noord-Brabant,
diploma-uitreiking.
4. trema: beïnvloeden, ruïne

Slide 39 - Slide

Spelling op het examen?
Neem een woordenboek mee!
Handig voor de schrijfopdrachten 
(brief schrijven of een artikel schrijven)
                           

Slide 40 - Slide

Aan de slag
opdr 13 en 14
blz. 128, 130
Klaar? >>> zelf nakijken
timer
10:00

Slide 41 - Slide

Noteer het meervoud van 'industrie'.
A
industrieën
B
industriën
C
industries

Slide 42 - Quiz

Wat is het meervoud van slee?
A
sleën
B
slees
C
sleeën

Slide 43 - Quiz

Wat is het meervoud van zeef?
A
zefen
B
zeven
C
zeeven
D
zeefen

Slide 44 - Quiz

Wat is het meervoud van etage?
A
etages
B
etage's

Slide 45 - Quiz

Wat is het meervoud van MACHINE?
A
machine's
B
machines

Slide 46 - Quiz

Wat is goed?
A
stageüren
B
stage uren
C
stage-uren
D
stageuren

Slide 47 - Quiz

Wat is goed?
A
financieel
B
financiëel

Slide 48 - Quiz

Wat is goed?
A
naäpen
B
na-apen
C
na apen

Slide 49 - Quiz

Wat is goed?
A
ge-introduceerd
B
geintroduceerd
C
geïntroduceerd

Slide 50 - Quiz

Spelling H7 is afgerond 

TOETS SPELLING: donderdag  17 september (zie Magister) 

Slide 51 - Slide