Les 2: Nature vs. nurture

Les 2: Nature/nurture & Freud
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 2: Nature/nurture & Freud

Slide 1 - Slide

Programma les 2
- Nature-Nurture
- Three Identical Strangers
- Zelfstandig werken


Huiswerk:
Lees het hoofdstuk over 'nature-nurture' en maak de opdrachten.

Slide 2 - Slide

 “Worden mensen bepaald door hun genen of door hun omgeving?”

Noem een eigenschap waarvan jij denkt dat die aangeboren is. En een die je hebt geleerd.

Andere voorbeelden: taalontwikkeling, IQ, persoonlijkheid.

Geloof jij meer in nurture of nature?

Slide 3 - Slide

Nature & Nurture
Nature = 
Nurture =

Waarom relevant? Omdat de oorzaak van gedrag bepalend is voor hoe je met het gedrag moet omgaan. Ook hoe we naar de mens kijken. 

- Tweelingenonderzoek
- IQ



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Stellingen
“IQ is vooral genetisch bepaald.”
“Agressie leer je van je omgeving.”
“Taalontwikkeling bij kinderen hangt grotendeels af van de omgeving waarin ze opgroeien.”


Slide 6 - Slide

Tweelingenonderzoek naar het nature-nurture vraagstuk
Tegenwoordig weten we dankzij tweelingenonderzoek steeds meer over het nature-nurture vraagstuk. Dit type onderzoek observeert eeneiige tweelingen die apart van elkaar opgroeien, dus in verschillende gezinnen en omgevingen. Eeneiige tweelingen delen 100% van hun genen. Wanneer eeneiige tweelingen die apart van elkaar opgroeien op een bepaalde eigenschap van elkaar verschillen, moet dat dus wel komen door omgevingsfactoren. Je weet dan dat die eigenschap (deels) is aangeleerd.
Door dit soort onderzoek is inmiddels in grote lijnen bekend hoe groot de invloed van erfelijkheid en omgeving op persoonlijkheid is. Zo weten we nu dat eigenschappen als extraversie, zorgvuldigheid, neuroticisme, vriendelijkheid en openheid voor zo’n 20 tot 45% zijn aangeboren. Voor de rest worden deze eigenschappen gevormd door invloeden uit de omgeving, zoals ouders, school, vrienden, et cetera.

Slide 7 - Slide

Three Identical Strangers
Opdracht: 
Schrijf drie overeenkomsten en drie verschillen tussen de broers op. Geef aan wat volgens jou door nature/nurture komt.

Wat probeert men te weten te komen met dit onderzoek?


Slide 8 - Slide

Adoptie – wie bepaalt persoonlijkheid?

Een jongen wordt op jonge leeftijd geadopteerd door een familie met heel andere culturele gewoonten dan zijn biologische ouders. Op volwassen leeftijd blijkt hij trekken te tonen die lijken op beide families: sommige eigenschappen zoals muzikaliteit lijken uit zijn biologische familie te komen, terwijl zijn hobby’s en normen uit het adoptiegezin voortkomen. Bespreek: wat is hier nature, wat is nurture?

Slide 9 - Slide

Genie – taalontwikkeling en verwaarlozing

Genie is een meisje dat tot haar twaalfde in extreme isolatie leefde, nauwelijks taal hoorde en geen normale sociale prikkels kreeg. Na haar redding werd duidelijk dat haar taalvermogen erg beperkt bleef, ondanks intensieve begeleiding. Wat zegt deze casus over de rol van nurture (omgeving) versus nature (aangeboren vermogen tot taal)? Zou Genie anders ontwikkeld zijn zonder die extreme omstandigheden?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Psychoanalyse

Slide 12 - Slide

SERVIES
- Herken je het gevoel dat Valerio heeft? Dingen willen doen die eigenlijk niet kunnen?
- Waar komt dat gevoel vandaan?
- Wanneer is zo'n gevoel het sterkst?
- Wat zorgt ervoor dat je er uiteindelijk niet naar handelt?

https://www.bnnvara.nl/artikelen/valerio-gooit-servies-winkel-over-hoop-oud-goud

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

SERVIES
- Herken je het gevoel dat Valerio heeft? Dingen willen doen die eigenlijk niet kunnen?
- Waar komt dat gevoel vandaan?
- Wanneer is zo'n gevoel het sterkst?
- Wat zorgt ervoor dat je er uiteindelijk niet naar handelt?

https://www.bnnvara.nl/artikelen/valerio-gooit-servies-winkel-over-hoop-oud-goud

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De menselijke psyche volgens Freud:
Maak aantekeningen
Id (onderbewuste): Het impulsieve, onbewuste deel dat onmiddellijke bevrediging zoekt.

Ego (bewustzijn): Het rationele deel dat probeert balans te vinden tussen het id en het superego.

Superego (pre-bewustzijn): Het morele deel dat ons laat nadenken over wat “juist” of “verkeerd” is.

Slide 17 - Slide

Psychoanalyse
Driften
Levensdrift – Eros
Doodsdrift – Thatanos
Driften zoeken bevrediging maar als dit niet kan leidt dit tot frustratie

Sublimatie -> Kanaliseren van driften

Oorzaak psychische problemen doordat sublimatie niet helemaal lukt.

Mensbeeld

Slide 18 - Slide

Opdracht
1. Werk een alledaags scenario uit waarin het id, ego, en superego met elkaar in conflict komen.
Scenario's kunnen variëren, zoals het overslaan van huiswerk, het verzetten tegen verleiding of eerlijkheid tegenover vrienden.

2. Elk groepje bedenkt hoe het id, ego, en superego zouden reageren in dat scenario.

3. Vervolgens werken jullie samen een korte 'innerlijke dialoog' uit waarin het id, ego, en superego argumenteren.

4. Elk groepje presenteert zijn dialoog

Slide 19 - Slide

Scenario: Studeren voor een belangrijke toets vs. Uitgaan met vrienden

Situatie: Lisa heeft morgen een belangrijke toets waar ze eigenlijk nog veel voor moet leren. Tegelijkertijd nodigen haar vrienden haar uit om vanavond mee uit te gaan.
Innerlijke Dialoog
Id (Lisa’s impulsieve kant):
“Ga gewoon uit! Je vrienden wachten op je, en het wordt vast supergezellig. Je hebt de hele week al hard gewerkt; je verdient het om even los te gaan! Maak je niet druk over die toets. Je kan morgenochtend nog wel even snel leren, toch?”
Superego (Lisa’s morele kant):
“Nee, dat is onverantwoordelijk. Je hebt de hele week al weinig tijd aan deze toets besteed, en je weet hoe belangrijk deze toets is voor je cijfer. Denk aan hoe hard je ouders werken om je te steunen, ze willen dat je slaagt. Je kunt beter even opofferen om straks trots te zijn op jezelf.”
Ego (Lisa’s rationele kant):
“Oké, even rustig aan. Misschien kan ik een compromis sluiten: ik studeer eerst een paar uur serieus, en daarna kan ik alsnog een uurtje met mijn vrienden mee uitgaan. Dan heb ik het gevoel dat ik toch iets gedaan heb voor mijn toets en hoef ik de avond niet helemaal te missen.”

Slide 20 - Slide