Taalverzorging Stijl Tabeltekstsoort+doel

Waar staan de hoofdletters?
Nog even en dan is het .................... (goede vrijdag), daarna volgt ................ (eerste paasdag) en ten slotte .............(tweede paasdag).

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Waar staan de hoofdletters?
Nog even en dan is het .................... (goede vrijdag), daarna volgt ................ (eerste paasdag) en ten slotte .............(tweede paasdag).

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Je weet waarop je beoordeeld wordt tijdens je mondeling literatuur (SE4)
Je weet waar de planning van SE4 staat.
Je oefent taalverzorging en stijl door opdrachten te maken (CE)
Je vult een tabel in over tekstdoel/tekstsoort/kenmerken (CE)
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst vinden (CE)

Slide 2 - Slide

Beoordeling literatuur mondeling
Niveau 2: belevend/herkennend-> cijfer 2 tot 5,4
Navertellen van het verhaal
Personages omschrijven       Samenvatten
Genre benoemen
Hoe meer fouten hierin, hoe lager het cijfer

Niveau 3: reflecteren-> cijfer 5,5 tot 7
Begrijpen / interpreteren / normen-waarden / verschillende invalshoeken

Slide 3 - Slide

Mondeling literatuur
Planning mondeling op Teams en via de mail ontvangen.

Het is een examen dus kom op tijd!

Wat neem je mee?

Slide 4 - Slide

Taalverzorging
Spelling is een vaardigheid, moet je trainen, heeft tijd nodig.

https://beterspellen.nl/website/index.php
Account aanmaken, aanmelden voor dagelijkse test, niveau 3F

Slide 5 - Slide

Stijlquiz
Ter voorbereiding op het CE.

Slide 6 - Slide

Ik geef een kopje koffie aan...
A
zij
B
hen
C
hun

Slide 7 - Quiz

.... hebben toentertijd de juiste beslissing genomen.
A
Hun
B
Zij
C
Hen

Slide 8 - Quiz

Ik heb het ... gisteren nog verteld.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 9 - Quiz

Ik heb het van .... gehoord.
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 10 - Quiz

Ik geef ... een kopje koffie
A
zij
B
hen
C
hun

Slide 11 - Quiz

Zij zijn slimmer .............. wij.
A
dan
B
als

Slide 12 - Quiz

Heb je .... nog gebeld?
A
hen
B
hun
C
zij

Slide 13 - Quiz

Jullie eten meer ............ wij.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Evi heeft dezelfde schoenen........Isa
A
dan
B
als

Slide 15 - Quiz

Ik ben bijna net zo goed .........
A
als jij
B
als jou
C
dan jij
D
dan jou

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste antwoord: ... is het allermoeilijkste ... ik ooit heb gedaan.
A
dat/ dat
B
wat / dat
C
wat / wat
D
dat / wat

Slide 17 - Quiz

Dat is iets ___ je niets aangaat.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 18 - Quiz

Dat is het enige vak ... ik boeiend vind.
A
dat
B
wat

Slide 19 - Quiz

Neem kleding mee, ____ vies mag worden
A
die
B
dat
C
wat

Slide 20 - Quiz

Aron gaf mij een groot cadeau...
ik erg aardig vond.
A
dat
B
wat

Slide 21 - Quiz

Wij vinden als … dat de lessen later zouden moeten beginnen.

A
enigen
B
enige

Slide 22 - Quiz

Van de zoogdieren waren de aapjes de......die niet onder het transport geleden hadden.
A
enige
B
enigen

Slide 23 - Quiz


Lees ..................hoofdstukken.
A
beide
B
beiden

Slide 24 - Quiz

........... zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 25 - Quiz

...... mensen houden van drop.
A
sommige
B
sommigen

Slide 26 - Quiz

Ik vind van planten leuk dat ........................met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 27 - Quiz

De honden werden .......... uitgelaten.
A
alle
B
allen

Slide 28 - Quiz

Ik heb van .... docent geen mail ontvangen.
A
jou
B
jouw

Slide 29 - Quiz

Heb ik van ... een mail ontvangen?
A
jou
B
jouw

Slide 30 - Quiz

Aan de slag!
Vlekkeloos Nederlands: 
Maken: Test 38 (behalve 13.), blz. 134

Klaar? Vul de tabel in:
Tekstdoel - Tekstsoort - Kenmerken


timer
15:00

Slide 31 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
roc-leerling
B
roc leerling
C
rocleerling

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autobandventiel-dopje
B
autoband ventieldopje
C
autobandventieldopje

Slide 34 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 36 - Quiz

werkwoordspelling

A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 37 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 38 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Het gebeurt vaak dat ze valt.
B
Het gebeurd vaak dat ze valt.

Slide 39 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?

Slide 40 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 41 - Quiz

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant.

Slide 42 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 43 - Slide