Hoe druk je modaliteit uit?
Je kunt modaliteit herkennen of toevoegen met:
Modale hulpwerkwoorden: kunnen, moeten, mogen, lijken, zullen…
Werkwoorden van gevoel/twijfel/wens: hopen, vrezen, betwijfelen…
Tijdsgebruik (OVT/VVT): Bleef hij maar thuis!
Bijwoorden: misschien, waarschijnlijk, hopelijk, helaas…
Partikels: maar, eens, toch, wel, even…
Tussenwerpsels: oei, joepie, tiens, wauw…