A. Essen

Thema: Essen bestellen
Leerdoel: Je kunt de woordenschat rondom het thema 'Essen' actief gebruiken.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema: Essen bestellen
Leerdoel: Je kunt de woordenschat rondom het thema 'Essen' actief gebruiken.

Slide 1 - Slide

Hausaufgaben nachsehen
- Aufgabe 2, Seite 82/83
- Stempeln Aufgabe auf Seite 84!
- Aufgabe 5, Seite 84.

Slide 2 - Slide

Was ist dein Lieblingsessen?

Slide 3 - Mind map

1. Hören
Die Band Deine Freunde besucht ihre Oma. 
Was denkst du, was sie da bekommen? 
Bestimmt etwas sehr 
Leckeres ...

Slide 4 - Slide

A. 
Höre dir das Lied an. Wie oft singen deine Freunde das Wort Schokolade?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Welke soorten voedsel worden in het
liedje genoemd?

Slide 7 - Mind map

B. Antwort
1.  Äpfel
2. Bananen
3. Birnen (peren)
4. Mandarinen
5. Naschi
6. Obst (fruit)
7. Gemüse (groente)
8. Tomaten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Ein Liter Milch
Ein Pfund Hackfleisch
Ein Kilo Kartoffeln
Eine Dose Cola
 Erdbeeren

Slide 10 - Drag question

3.B.
Was is dit?
Zie foto >>>
A
Kartoffeln
B
Erbse
C
Kürbis
D
Blumenkohl

Slide 11 - Quiz

3.B.
Was zijn dit?
Zie foto >>>
A
Äpfel
B
Birnen
C
Erdbeeren
D
Orangen

Slide 12 - Quiz

... und das?
A
Das Bröt
B
Die Broot
C
Der Brote
D
Das Brot

Slide 13 - Quiz

... und das?
A
Das Salat
B
Die Salate
C
Der Salat
D
Der Salate

Slide 14 - Quiz

timer
1:00
die
der
das
Fleisch
Fisch
Pfeffer
Marmelade
Kartoffel
Gemüse
Obst
Suppe
Joghurt
Milch
Brot
Apfel

Slide 15 - Drag question

3.B.
Was ist ein Spezi?
A
mix van Cola en Fanta
B
mix van Cola en Seven-up
C
mix van Cola en limonade
D
mix van Cola en bier

Slide 16 - Quiz

Als je dit wilt
bestellen wat zeg
je dan? Ich ....
A
Ich bin ein Spaghettieis.
B
Ich mag Spaghettieis.
C
Ich habe ein Spaghettieis.
D
Ich möchte gerne ein Spaghettieis.

Slide 17 - Quiz

Etwas bestellen
Opdracht:

We gaan een bestelling doen bij de groenteman.
Seite 69, Aufgabe 2b.

Slide 18 - Slide

Hoe zeg je : "Ja, wat kost een kilo aardappelen?"
A
"Was kost ein Kilo Kartoffeln?"
B
"Ja, wie viel kosten die Dosen?"
C
"Nein."
D
Ja, was kostet ein Kilo Kartoffeln."

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je: "Welke groenten zijn er in de aanbieding?"
A
"Welches Obst ist im Angebot?"
B
"Ich bestelle ein Gemüse."
C
"Welches Gemüse ist im Angebot?"
D
Ich möchte wissen welches Gemüse es gibt."

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je: "En hoeveel kosten twee blikjes cola?"
A
Und wie viel kosten zwei Dosen Cola?"
B
Ich bestelle eine Cola."
C
"Und wie viel kostet eine Dose Cola?"
D
Ich möchte eine Cola bestellen."

Slide 21 - Quiz

Hoe zeg je: "Ik zou graag een pond gehakt willen bestellen"?
A
Ich hätte gern ein Pfund Hackfleisch."
B
Ich bestelle eine Hackfleisch."
C
"Ich esse gern ein Pfund Fleisch."
D
Ich möchte ein Pfund Hackfleisch bestellen."

Slide 22 - Quiz

Kijk naar de Redemittel op blz. 69.
Typ een van de zinnen die je net hebt opgeschreven.

Slide 23 - Open question

Aan het eind van deze les...






Je kunt een vraag stellen als je iets niet begrepen hebt!

Slide 24 - Slide