week 16 les 1 herhaling begrijpend lezen

Lezen
Planning komende periode. Eerste paar weken gaan
 we werken aan leesvaardigheid en sluiten dit af met een toets (telt 2 keer mee). Daarna gaan we aan de verwerkingsopdracht van je fictieverhaal werken (hiervoor krijg je ook een cijfer, telt 1 keer mee). Tot slot zullen we nog wat herhalingslessen hebben. 

Sommige moeten nog wat inleveren voor hun democratie project, lever dat deze week in via de mail. 
timer
10:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
Planning komende periode. Eerste paar weken gaan
 we werken aan leesvaardigheid en sluiten dit af met een toets (telt 2 keer mee). Daarna gaan we aan de verwerkingsopdracht van je fictieverhaal werken (hiervoor krijg je ook een cijfer, telt 1 keer mee). Tot slot zullen we nog wat herhalingslessen hebben. 

Sommige moeten nog wat inleveren voor hun democratie project, lever dat deze week in via de mail. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid

Vandaag herhalen we wat we de vorige keer hebben gehad bij leesvaardigheid. 

Slide 2 - Slide

Onbekende woorden 
1. Een tegenstelling zoeken
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. Een tegenstelling is een woord dat precies het tegenovergestelde betekent.
Bijvoorbeeld: boven ↔ onder; hoog ↔ laag; veilig ↔ gevaarlijk; klassiek ↔ modern.

Zo zoek je een tegenstelling
Let in de tekst op de woorden maar, echter, toch, daarentegen. Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de tekst staat.
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.

Slide 3 - Slide

Onbekende woorden 
2. Een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel in dat woord. Deze strategie kun je toepassen bij woorden die zijn samengesteld uit twee of meer woorden, bij woorden met een voorvoegsel en bij woorden met een achtervoegsel.

Slide 4 - Slide

Onbekende woorden 
Zo zoek je een bekend woorddeel
Kijk welke delen van het woord jij al kent. Bijvoorbeeld:
– inkoopmedewerker. Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, her-.
Bijvoorbeeld:
– ongezond. Je weet dat on- hetzelfde is als niet of zonder. Ongezond betekent dus niet gezond.
– hergebruiken. Je weet dat her- opnieuw betekent. Hergebruiken betekent dus opnieuw gebruiken.
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos, -rijk.
– naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder. Naamloos betekent dus dat iets zonder naam is, het heeft geen naam.

Slide 5 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan. In een tekst over vakanties kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over wandelvakanties, kampeervakanties of verre reizen.

Slide 6 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Zo herken je alinea’s
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

Slide 7 - Slide

Alinea's en kernzinnen
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. In de zinnen voor of na de kernzin staat een voorbeeld of een verdere uitleg. In het voorbeeld hieronder is de eerste zin de kernzin.

Bijvoorbeeld:
Het programma voor Bevrijdingsdag in Amersfoort is bekend. Het begint ’s morgens bij het stadhuis met het hijsen van de vlag door de burgemeester. Daarna zijn er op verschillende tijden en plekken in de stad feesten. Voor de jonge kinderen is er een poppenspeler en een goochelaar. Voor de jongeren is er later op de dag een muziekfeest met bekende artiesten. Het feest wordt afgesloten met een knallend vuurwerk.

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
  •  Zet editie 7 kb boek op je boekenplank. 
  • Ga naar: meer dan lezen.                
  •  Klik op onbekende woorden en maak de opdrachten.              
          

timer
15:00

Slide 9 - Slide

Afsluiter
Blooket over leesvaardigheid, bij 60% beheers je het doel. 

Zet hem op!!!!!!

Slide 10 - Slide