Lesw. 26-10 Spelling: hoofdletters en leestekens, werkwoorden

Welkom bij Nederlands!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • 10 minuten lezen
  • Testvragen: wat weet je al over het schrijven van hoofdletters?
  • Uitleg: hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken
  • Maken:
    3.1 B Hoofdletters

    3.2 B Leestekens
  • Terugkijken

Doelen van deze les:
1.  Je kunt aan het einde van de les een punt, vraagteken of uitroepteken op de juiste manier gebruiken.
2. Je kunt aan het einde van de les uitleggen wanneer je woorden met een hoofdletter moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Welk woord is goed gespeld?
A
marieke lucas
B
Marieke lucas
C
marieke Lucas
D
Marieke Lucas

Slide 3 - Quiz

5 januari heb ik een afspraak.

In deze zin...
A
...zit een fout.
B
...zit geen fout.

Slide 4 - Quiz

Klik op het juiste verbeterde woord.

In de herfst zijn we langs het stadion van psv gelopen.
A
Herfst
B
In
C
PSV
D
Stadion

Slide 5 - Quiz

Ik had een voldoende voor Frans en Aardrijkskunde.

Welk woord is fout gespeld?
A
Frans
B
Aardrijkskunde
C
voldoende
D
Ik

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je hoofdletters en wanneer niet?

Slide 7 - Slide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 8 - Slide

Wanneer schrijf je geen hoofdletter?

Slide 9 - Slide

Namen van maanden schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Leestekens
Je gebruikt leestekens om een tekst leesbaar te maken. Door leestekens te plaatsen laat je zien wat je met een zin bedoelt.

Slide 11 - Slide

Wanneer schrijf je een punt, een vraagteken of een uitroepteken?

Slide 12 - Slide

Heb je zin om met mij te gaan zwemmen.
Deze zin is...
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Maak: 
3.1  B Hoofdletters
3.2 B Leestekens

Slide 14 - Slide

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

Slide 15 - Open question

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 16 - Slide

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 21 - Slide