groep 8 nog even kort herhalen voor de toets

Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalPrimary Education

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Slide

lesdoel

Ik kan zinnen omzetten van de lijdende naar de bedrijvende vorm en andersom.

Slide 2 - Slide

Lijdend naar bedrijvend

1. Het lijdend voorwerp  wordt het onderwerp .

2. Het onderwerp wordt  voorafgegaan door het woord ‘door’.

3. Er komt een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn' te staan (drinken —> wordt gedronken) (hebben  —> zijn)

Bedrijvend naar lijdend

1. het onderwerp wordt het lijdend voorwerp.

2. het woord ‘door’ verdwijnt.


3. het werkwoord ‘worden’ of ‘zijn’ verdwijnt.

Slide 3 - Slide



Verander de bedrijvende zin in een lijdende zin. Het begin van de zin staat er al.

Slide 4 - Slide

Een gids vangt de toeristen op.
De toeristen worden ....

Slide 5 - Open question

Hij leidt ze rond door de ruïnes.
Ze worden ....

Slide 6 - Open question

De toeristen bekijken de mozaïeken.
De mozaïeken worden .....

Slide 7 - Open question

Nu helemaal zelf!
De mensen bekijken de lichamen van gips.

Slide 8 - Open question

Lava en as bedelven de bewoners.

Slide 9 - Open question

PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN
  • ik (mij)
  • jij (jou/je)
  • hij, zij, het (hem, haar)
  • wij (ons)
  • jullie (jullie)
  • zij (hen, hun, ze)

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN
  • mijn
  • jouw/je
  • zijn, haar
  • ons/onze,
  • jullie
  • hun

Slide 10 - Slide

Verbeter!
Hoe is het met u telefoon?

Slide 11 - Open question

verbeter!
Hun zijn straks vast jaloers op de mijne.

Slide 12 - Open question