Gymnasium module 1 p4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect

Planning

• Herhalen van stof voor de meivakantie met een quiz
• Koolstofkringloop en versterkt broeikaseffect opnieuw uitleggen
• gevolgen van klimaatverandering
• Tijd voor huiswerk

Het klimaat is een omschrijving van de gemiddelde weersomstandigheden:

1. gedurende een week
2. gedurende 1 jaar
3. gedurende 30 jaar
4. gedurende 6 maanden

Wat heeft invloed op klimaat?

1. Breedteligging en wel of niet aan zee liggen
2. Hoeveelheid mensen die ergens wonen
3. In wat voor landschap het gebied ligt
4. Het weer van vandaag

Welke klimaten horen bij de tropische klimaten? 

1. Tropisch Regenwoudklimaat en Woestijnklimaat
2. Savanneklimaat en Steppeklimaat
3. Tropisch Regenwoudklimaat en Savanneklimaat
4. Zeeklimaat en Landklimaat

Welke landschappen kom je achtereenvolgens tegen als je vanaf de evenaar naar het Noorden reist?

1. Tropisch regenwoud- Savanne- Steppe- Woestijn
2. Tropisch regenwoud- Steppe- Savanne -Woestijn
3. Tropisch regenwoud- Steppe- Savanne -Woestijn
4. Woestijn-Steppe-Savanne- Tropisch regenwoud

Wat voor klimaat is dit?

1. savanneklimaat
2. woestijnklimaat
3. zeeklimaat
4. steppeklimaat

Wat voor klimaat is dit?

1. zeeklimaat
2. tropisch regenwoudklimaat
3. landklimaat
4. savanneklimaat

Bij welk van de volgende landschappen is het kouder?

1. Toendra
2. Taiga

Dit klimaat is een..

1. Landklimaat
2. Zeeklimaat
3. Poolklimaat
4. Tropisch klimaat

Tussen welke landschappen vind je de boomgrens?

1. Toendra en Zee-ijs
2. Taiga en Loofbos
3. Loofbos en Landijs
4. Taiga en Toendra

Sleep de woorden naar het juiste plaatje.

Natuurlijk broeikaseffect  

Versterkt broeikaseffect  

Natuurlijk broeikaseffect

Versterkt broeikaseffect

Teveel 

CO2

gemiddeld 2 graden warmer

Klimaatverandering

Zonder dit is het -18 graden op aarde

Zeespiegelstijging

Natuurlijke verwarming

De zon als motor

De mens als motor

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect

Opdracht met je buur

Schrijf op:

• Wat zijn de directe gevolgen van het versterkt broeikaseffect? (tip: het zijn er 2)

• Wat hebben die als gevolg voor het landschap in:
  - Een skigebied in de alpen
  - Nederland
•  Wat zijn de gevolgen denk je voor de mensen die hier wonen?

Gevolgen van het versterkt broeikaseffect op de neerslag

• Hogere temperatuur --> meer verdamping
• Meer verdamping --> drogere grond
• Drogere grond --> grotere kans op bosbranden en verwoestijning
  Maar ook:
• Hogere temperatuur --> meer verdamping
• Meer verdamping --> Meer waterdamp in de lucht
• Meer waterdamp in de lucht --> meer neerslag en stortbuien
• Meer neerslag en stortbuien --> Wateroverlast

Gevolgen voor Nederland: Overstromingen

• Door de zee
• Maar ook door rivieren

Bedreiging voor de vrede

• Klimaatverandering --> spanningen tussen bevolkingsgroepen
• Waterschaarste en voedselschaarste
• Gevolg: conflicten/oorlog
• Gevolg: (Klimaat)-vluchtelingen
• 2050: 143 miljoen klimaat-vluchtelingen

Remmende effecten

• Oceaan is CO2- en warmtebuffer
•  Maar: Oceaanverzuring en verbleking

Welkom!

• Tassen van tafel
• Laptops dicht
• Jassen uit

Vrijdag SO 

• Paragraaf 1 tot en met 3
• Slides van de lessen staan in de studiewijzer
• Begrippen kennen belangrijk, maar de stof begrijpen is belangrijker!
• Meer verklaar-vragen en minder kennis vragen.

Zichzelf versterkende effecten

• Albedo 
• Kantelpunt

Smeltend permafrost

• Permafrost: bodem die het hele jaar bevroren is 
• bevroren grond --> resten van planten en dieren worden niet afgebroken.
• Klimaatverandering --> smeltend permafrost
• Gevolg: planten en dierenresten gaan rotten 
• Zelf versterkend effect

Opdracht

• Vorm drietallen
• Binnen de drietallen worden paragraaf 1, 2 en 3 verdeeld
• Bedenkt 3 vragen bij je paragraaf (10 minuten)
• Laat deze vervolgens maken door je groepsgenoten (5 minuten)

Aan de slag met het huiswerk

Twee opties:

• Maak een uitgebreide mindmap van paragraaf 4 (vraag 8)
• Maak alle vragen van paragraaf 4 (behalve vraag 8). 

Je mag alleen overleggen met je buur.