Kapitel 3 - Grammatik A & B - Modalverben verleden tijd

Kapitel 2 - Grammatik Modalverben


De werkwoorden können, müssen, dürfen, wollen & wissen in de verleden tijd
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 2 - Grammatik Modalverben


De werkwoorden können, müssen, dürfen, wollen & wissen in de verleden tijd

Slide 1 - Slide

Herhaling Modalverben in de tegenwoordige tijd

klas 2

Slide 2 - Slide

dürfen
A
durven
B
mogen
C
laten zien
D
komen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent "sollen"
A
zullen
B
moeten (van een ander)
C
gaan
D
alle drie de opties

Slide 4 - Quiz

sollen: ich soll, du sollst, er/sie/es soll
A
Deze vervoegingen zijn allemaal goed
B
Deze vervoegingen zijn allemaal fout.
C
Enkele vervoegingen zijn goed.

Slide 5 - Quiz

Er (wissen)
A
weiß
B
weiße
C
wiss

Slide 6 - Quiz

müssen: ich ...
A
müss
B
müß
C
muss
D
müsse

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen 'sollen' en 'müssen' ?
Bij 'müssen' is het
A
een opdracht
B
een noodzak

Slide 8 - Quiz

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden gebruik je bij de modale werkwoorden dezelfde vervoeging van het werkwoord?
ich en du
du en er/sie/es
ich en er/sie es

Slide 9 - Poll

Wiederholung (tegenwoordige tijd)

Slide 10 - Slide

Wiederholung (tegenwoordige tijd)

Slide 11 - Slide

Nieuw: Modalverben in de verleden tijd

Slide 12 - Slide

HANDIGE TIP!
Stap 1: Leer de stam van de verleden tijd, dus konn-, muss-, durf-, woll- & wuss-.
Stap 2: Leer de uitgangen van de verleden tijd, dus: -te, -test, -te, -ten, -tet, -ten.

Slide 13 - Slide

HANDIGE TIP!
Stap 1: Leer de stam van de verleden tijd, dus konn-, muss-, durf-, woll- & wuss-.
Stap 2: Leer de uitgangen van de verleden tijd, dus: -te, -test, -te, -ten, -tet, -ten.

Slide 14 - Slide

Opdracht 1
Kies de juiste vorm!

Slide 15 - Slide

Warum ...... (können) du letzte Woche nicht kommen?
A
konnte
B
konntest
C
konntet
D
konnten

Slide 16 - Quiz

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
durfte
B
durftest
C
durftet
D
durften

Slide 17 - Quiz

Früher ....... (dürfen) ich nur bis 12 Uhr ausgehen.
A
durfte
B
durftest
C
durftet
D
durften

Slide 18 - Quiz

Ich hatte schlechte Laune. Ich ........... (können) nicht lernen.
A
konnte
B
konntest
C
konntet
D
konnten

Slide 19 - Quiz

Opdracht 2
Zet het Modalverb in de verleden tijd. 

Slide 20 - Slide

Früher ........ (dürfen) mein Opa drinnen rauchen.

Slide 21 - Open question

Ich ...... (können) letzte Woche leider nicht mitgehen.

Slide 22 - Open question

Warum ...... (wollen) er nicht mit dem Auto nach Spanien fahren?

Slide 23 - Open question

Sie hatte 38 Grad Fieber. Sie (enkelvoud) ...... (dürfen) nicht nach draußen gehen.

Slide 24 - Open question

Arbeite weiter!
1.Nimm jetzt dein Arbeitsbuch auf Seite 64 und mache die Aufgaben 14 und 16!
2. Kontrolliere deine Antworten mit dem Antwortblatt!
3. Hast du Zeit übrig? übe den Wortschatz! 

Slide 25 - Slide

Was de uitleg duidelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll