Les 6 Observeren

Observeren
passend bij opdracht 26 'Hoe inventariseer ik de wensen en behoeften van een kind?'

Examen 1, opdracht 4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ObserverenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Observeren
passend bij opdracht 26 'Hoe inventariseer ik de wensen en behoeften van een kind?'

Examen 1, opdracht 4

Slide 1 - Slide

Inhoud
1. Vorige keer
  • Theorie thema 3.2: Methodisch gegevens verzamelen
2. Thema 4 Signaleren en interpreteren
3. Thema 4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren
3. Volgende keer 

Slide 2 - Slide

Opdracht 26 wensen en behoeften 
  • Inventarisatie m.b.t. opdracht 26 Hoe inventariseer ik de wensen en behoeften van een kind?
  1. Al gestart? Nog niet?
  2. Wat heb je al gedaan?
  3. Waar loop je tegenaan? 




Slide 3 - Slide

Ben je al gestart met opdracht 26 Hoe inventariseer ik de wensen en behoeften van een kind?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Wat is nog onduidelijk m.b.t. de opdracht/ zou je graag meer uitleg over willen?

Slide 5 - Open question

Thema 4: signaleren en observeren

Boek: Methodiek en begeleiden voor pedagogisch werk 

Slide 6 - Slide

Thema 4: signaleren en observeren
Methodiek en begeleiden voor pedagogisch werk
4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren
4.2 Observeren
4.3 Observatietechnieken
4.4 Observatiemethoden
4.5 Factoren die de observatie kunnen beïnvloeden
4.6 Het verwerken van informatie
4.7 Vastleggen van informatie
4.8 Verdieping: Valkuilen bij observatie

Slide 7 - Slide

4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren

  • Waarnemen
  • Signaleren 
  • Interpreteren

Belangrijke termen uit 4.1 

Slide 8 - Slide

Pak het boek, zoek op het internet: wat betekent 'waarnemen'? Zoek zoveel mogelijk informatie op m.b.t. de term waarnemen.

Slide 9 - Mind map

4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren
Waarnemen: het opnemen van prikkels die op je af komen. Dit doe je de hele dag door, altijd. Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je gebruikt je zintuigen om informatie te vergaren.
  1. Bijvoorbeeld:

    Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal.

Slide 10 - Slide

Pak het boek, zoek op het internet: wat betekent 'signaleren'? Zoek zoveel mogelijk informatie op m.b.t. de term signaleren.

Slide 11 - Mind map

4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren
Signaleren: het opmerken van bijzonderheden in gedrag.
  1. Bijvoorbeeld: Maartje werkt op een bso. Jasmijn is een van de kinderen die er elke week komt. Normaal gesproken is Jasmijn een heel vrolijk meisje. Vandaag komt ze heel stil binnen en gaat rustig aan een tafeltje zitten puzzelen. Maartje signaleert dat er een wijziging is in het gedrag van Jasmijn.

Slide 12 - Slide

Pak het boek, zoek op het internet: wat betekent 'interpreteren'? Zoek zoveel mogelijk informatie op m.b.t. de term interpreteren.

Slide 13 - Mind map

4.1 Waarnemen, signaleren en interpreteren
Interpreteren: je geeft betekenis aan de verzamelde informatie.
  1. Bijvoorbeeld: Sofie werkt op de peutergroep. Juul heeft een ongelukje gehad en Sofie helpt haar bij het wassen en aankleden. Tijdens het wassen valt het Sofie op dat Juul kortademig is. Ze lijkt het benauwd te hebben. Sofie bespreekt dit met haar collega’s. Naar aanleiding hiervan worden de ouders ingelicht tijdens het halen. 

               # Sofie heeft gesignaleerd: Juul heeft het benauwd ->           
                  geïnterpreteerd - > gehandeld.  

Slide 14 - Slide

Volgende week 
Boek: Methodisch begeleiden voor pedagogisch werk 
Thema 4.2 Observeren
Thema 4.3 Observatietechnieken

Tip: lees dit alvast door!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide