B1: H6.4 Grammatica: Ik heb gewerkt

Hoe gaat het met jullie? Wat heb je gisteren na school nog gedaan?
1 / 22
next
Slide 1: Open question
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Hoe gaat het met jullie? Wat heb je gisteren na school nog gedaan?

Slide 1 - Open question

Dit gaan we vanmorgen doen:
  • Terugblikken op de les van vorige week
  • Grammatica herhalen
  • Huiswerk H6.4 en 6.5 nakijken en bespreken
  • Misschien nog 6.3 opdr. 29 en 30

Slide 2 - Slide

Lesdoelen: na deze les


  • Kunnen jullie als je iets wilt vertellen over iets wat is gebeurd, ook de voltooide tijd gebruiken.
  • Weten jullie wat een openluchtmuseum is en wat je daar kunt zien.

Slide 3 - Slide

Even terugblikken:
Wat is een voordeel van een huurhuis
A
Voordat je kunt verhuizen moet je het huis verkopen
B
Je kunt de huur opzeggen en verhuizen

Slide 4 - Quiz

Het voordeel van een eigen huis
A
Inrichten naar eigen smaak
B
Geen onderhoudskosten

Slide 5 - Quiz

Nadeel eigen huis
A
Je betaalt veel huur
B
Je moet meestal veel geld lenen van de bank

Slide 6 - Quiz

Hoe gebruik je de voltooide tijd?

Wie kan me dat vertellen?

Slide 7 - Slide

Het voltooid deelwoord begint vaak met ge- en eindigt bij de regelmatige werkwoorden op -t of -d.


Eindigt de ik-vorm van een werkwoord op S, F, T, K, CH, P  of X?
dan krijgt het voltooid deelwoord -t.

Eindigt de ik-vorm op een andere letter?
Dan krijgt het voltooid deelwoord een -d.

Slide 8 - Slide

Let op de spelling van woorden die eindigen op:
-ten, -den, -zen en -ven!
wachten     ->     gewacht                     reizen     ->     gereisd
melden       ->     gemeld                       leven       ->     geleefd

Zie schema op blz 148 onderaan!
Let op:
Werkwoorden die beginnen met be-, ge-, her, -ver of -ont krijgen geen ge- in het voltooid deelwoord.

Slide 9 - Slide

Verander in de voltooide tijd:
Hij spaarde voor zijn rijbewijs.

Slide 10 - Open question

Verander in de voltooide tijd:
Zij stopte met groeien toen ze 15 was.
Toen zij 15 was ...........

Slide 11 - Open question

Verander in de voltooide tijd:
Ik stuurde haar een kaart.

Slide 12 - Open question

Verander in voltooide tijd:
Hij bereidde een heerlijke maaltijd

Slide 13 - Open question

Verander in voltooide tijd:
Hij bekende de misdaad.

Slide 14 - Open question

Samen bespreken: opdr. 37 en 38

Slide 15 - Slide

6.5 Vroeger: opdr. 39

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

6.5 Vroeger
Opdr. 40 beluisterd?
Blauwe woorden:
- rond lopen             - de voordeur                   - de akker
- de boerderij          - de houtkachel               - de wijk
- ouderlijk                 - de armoede                   - ondernemen
- bevroren                 - het tapijt                         - de bestemming
- de drempel            - onderhouden               - de nieuwbouw

Slide 18 - Slide

Welke opdrachten konden jullie niet zelf nakijken, dan bespreken we die nu.

Slide 19 - Slide

Hebben we de lesdoelen behaald?


  • Jullie kunnen ook de voltooide tijd gebruiken als je iets wilt vertellen wat in het verleden is gebeurd.
  • Jullie weten wat een openluchtmuseum is en wat je daar kunt zien.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide