Samenvatting grammatica zinsdelen
1. Pv zoeken en onderstrepen. Pv is altijd een werkwoord. Je vindt de pv door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord of de werkwoorden die veranderen, zijn pv's.
2. Zinsdeelstrepen zetten. Zinsdeelstrepen geven aan dat de woorden 1 zinsdeel vormen. Je zet zinsdeelstrepen door 1. de pv tussen strepen te zetten, 2. alles voor de pv met rust te laten, 3. alle werkwoorden apart tussen strepen te zetten (te/aan het horen erbij), 4. zinsdeelproef uitvoeren.
3. Onderwerp zoeken. Onderwerp is wie het doet in de zin. Wie/wat + gezegde?
4. Ng/wg. Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin. Je noteert alle werkwoorden. Naamwoordelijk gezegde = als het onderwerp iets IS, je noteert alle ww's + wat het onderwerp is.
5. Lijdend voorwerp. (Wie lijdt?) Wat/wie + onderwerp + wg? GEEN LV in een zin met een ng.