toets training P2 4e klas

Toets training P2, 
Mens en omgeving
In deze toets training krijg je vragen over het boek p2, Mens en omgeving.
Dit duurt ongeveer 30 minuten tot 45 minuten en krijg je over elk hoofdstuk enkele vragen om te testen hoe je opgedane kennis over het boek is daarnaast laat ik ook weer wat filmpjes zien om je geheugen op te frissen.
 
Heb je na afloop nog vragen dan kan je ze dan stellen.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnBeroepsopleiding

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets training P2, 
Mens en omgeving
In deze toets training krijg je vragen over het boek p2, Mens en omgeving.
Dit duurt ongeveer 30 minuten tot 45 minuten en krijg je over elk hoofdstuk enkele vragen om te testen hoe je opgedane kennis over het boek is daarnaast laat ik ook weer wat filmpjes zien om je geheugen op te frissen.
 
Heb je na afloop nog vragen dan kan je ze dan stellen.

Slide 1 - Slide

Wat betekend de afkorting
HDL?
A
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
B
Hele dagen lang.
C
Hartige dagelijkse levensmiddelen

Slide 2 - Quiz

Welke apparaten je gebruikt bij het verzorgen van textiel geef 3 voorbeelden.

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen thuis schoonmaken en professioneel schoonmaken?
A
Er is geen verschil
B
Bij professioneel schoonmaken werk je in opdracht van iemand anders
C
Je krijgt ervoor betaald
D
Je werkt volgens een planning

Slide 4 - Quiz

Noem 2 doelen van schoonmaken:

Slide 5 - Open question

Wat staat er in een schoonmaak plan?
A
- Wat je moet schoonmaken. - hoe je moet schoonmaken. - wanneer je moet schoonmaken. - wie er moet schoonmaken.
B
- wat je moet schoonmaken. - waarom je moet schoonmaken. - met wat je moet schoonmaken.
C
Wat is een schoonmaakplan?

Slide 6 - Quiz

Noem 3 soorten vuil.

Slide 7 - Open question

Sleep de juiste techniek naar het vuil
Stofwissen.
Stofzuigen
Stoffen.
Vegen.
Stof op een kast.
Droge bladeren op het terras.
Haren op het vloerkleed.
Kruimels op een gladde vloer.

Slide 8 - Drag question

Tekst
Pictogrammen
Corrosief bijtend
Giftig
Explosief
Milieu gevaarlijk
Schadelijk
Brandbaar

Slide 9 - Drag question

Wat betekent het woord:
Ergonomie?

Slide 10 - Open question

Wat betekenen de wassymbolen?          
met de hand wassen
liggend laten drogen
Strijken
Drogen
Wassen op 40 graden

Slide 11 - Drag question

wat zijn natuurlijke grondstoffen
A
wol
B
katoen
C
polyester
D
viscose

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

wat betekent het woord:
Representatief

Slide 14 - Open question

Non-verbale communicatie is
A
Dat wat je met woorden zegt.
B
Dat wat je met je lichaamshouding zegt.
C
Alle vormen van communicatie samen.
D
Communiceren via de telefoon.

Slide 15 - Quiz

Formele taal is:
A
Onbeleefd
B
Zakelijk
C
Iemand aanspreken met 'je'
D
Met populaire woorden als 'chill' of 'relaxed'

Slide 16 - Quiz

Objectief
A
Gebaseerd op meningen
B
Wat te maken heeft met wat je kunt zien
C
Gebaseerd op feiten en niet op meningen
D
Ervoor zorgen dat iets goed bij iets anders past

Slide 17 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de lay-out?
A
de uitleg van de tekst
B
de afbeelding bij de tekst
C
de opmaak van de tekst

Slide 18 - Quiz

subjectief
A
Alleen uitgaan van de feiten, niet van je gevoel of mening.
B
Vooral uitgang van je mening of gevoel en niet van de feiten.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Wat is domotica?
A
een app waarmee iemand kan checken of hij gezond leeft
B
een robot die je kan inzetten zodat iemand zich minder eenzaam voelt
C
het automatiseren van elektrisch apparaten in het huis van de zorgvrager

Slide 21 - Quiz

Waar is dit een
voorbeeld van?
A
domotica
B
robotica
C
e-health
D
ergonomie

Slide 22 - Quiz

Wat is een ontruimingsplan?

Slide 23 - Open question

Wat is 'respect'?
A
Iemand buitensluiten
B
Iets wat je niet mag doen.
C
Laten merken dat je een ander net zoveel waard vindt als jijzelf
D
Iets waar stoere mensen over zeuren

Slide 24 - Quiz

Welke uitleg hoort bij het begrip 'omgangsvorm'?
A
De manier waarop je met andere mensen om hoort te gaan.
B
Heel veel weten, veel kennis hebben over allerlei onderwerpen.
C
Vanaf het moment dat mensen het zich kunnen herinneren.
D
Iemand niet langer de leider laten zijn.

Slide 25 - Quiz

Wat betekent BHV
A
Bedrijven handelen veilig
B
Bedrijfshulpverlening
C
boeren handelen vrij
D
geen van bovenstaande

Slide 26 - Quiz

Welke uitspraak over een ontruimingsplattegrond is juist?
A
Hier staat precies in beschreven wat er moet gebeuren in geval van nood.
B
Hier staat informatie op waar de gevaarlijke plekken van een gebouw zich bevinden.
C
Hier staat op beschreven wat een bhv’er moet doen in geval van nood.
D
Hier staat informatie op hoe mensen het gebouw moeten verlaten bij een calamiteit

Slide 27 - Quiz

Deel 2
Je krijgt nu 2 opdrachten die je in word  gaat uitvoeren.
doel hiervan is weer even herhalen hoe je werkt in word
- 1: Pas de Lay-out aan in de folder. tijdsduur 15 minuten
- 2: zet de foto's van de werkkaart in de juiste volgorde. tijdsduur 15 minuten.

Slide 28 - Slide