Oefenvragen examen: Bevolking en ruimte

Oefenvragen examen: Bevolking en ruimte
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenvragen examen: Bevolking en ruimte

Slide 1 - Slide

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar

Slide 2 - Quiz

Wat is de nu de sociale bevolkingsgroei?
A
108 emigranten - 123 immigranten = -15 mensen
B
123 emigranten - 108 immigranten = 15 mensen
C
108 emigranten + 123 immigranten = 222 mensen
D
geen idee

Slide 3 - Quiz

Sociale bevolkingsgroei is een bevolkingsgroei door
A
Migratie
B
Geboren kinderen
C
Vertrekoverschot

Slide 4 - Quiz

vergrijzing


A
Stijging van het percentage mensen boven de 65 jaar.
B
Stijging van het percentage mensen boven de 60 jaar.
C
Stijging van het percentage mensen boven de 70 jaar.
D
Stijging van het percentage mensen boven de 67 jaar.

Slide 5 - Quiz

Ontgroening is:
A
afname aandeel jonge mensen in de bevolking
B
afname aandeel oude mensen in de bevolking
C
toename aandeel migranten in de bevolking

Slide 6 - Quiz

migratie


A
Verhuizen naar een andere stad.
B
Verhuizen naar een andere provincie.
C
Verhuizen naar een ander land.
D
Verhuizen naar een andere woonplaats.

Slide 7 - Quiz

Een immigrant is iemand die:
A
Uit een ander land komt en in Nederland is gaan wonen
B
Vanuit Nederland naar een ander land verhuist

Slide 8 - Quiz

Wat is een emigrant?
A
Iemand die een land verlaat om ergens anders te wonen
B
Iemand die in het buitenland geboren is
C
Iemand die bij een andere cultuur hoort
D
Iemand zonder Nederlands paspoort

Slide 9 - Quiz

Remigratie betekent dat
A
Immigranten teruggaan naar de land van herkomst
B
De gezinnen worden herenigd
C
De grote steden opnieuw gaan groeien
D
De mensen weer verhuizen naar het platteland

Slide 10 - Quiz

Hutong is
A
een ander woord voor hukou
B
een hoge flat waar migranten in gaan wonen
C
een woonhofje langs smalle rechte straten

Slide 11 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij een hutong?
A
woonhofjes langs smalle, rechte straten.
B
gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen
C
lage bebouwingsdichtheid
D
- slechte infrastructuur en bereikbaarheid

Slide 12 - Quiz

Wat is een voordeel van de 1 kind politiek
A
vergrijzing
B
ontgroening
C
afname bevolking
D
afname rijst

Slide 13 - Quiz

Wat was de belangrijkste reden voor het invoeren van de 1 kind politiek?
A
tegengaan van verstedelijking
B
tegengaan van milieuvervuiling
C
tegengaan van overbevolking
D
tegengaan van vergroening

Slide 14 - Quiz

Wat is een nadeel waar China mee te kampen krijgt na de 1-kind politiek?
A
Vergrijzing
B
Veel geboortes
C
Economische groei
D
Machtsmisbruik

Slide 15 - Quiz

De meeste steden in China liggen in het ...
A
Noorden
B
Zuiden
C
Oosten
D
Westen

Slide 16 - Quiz

In China is er nog steeds sprake van vorm van dictatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

De grootste steden in China vinden we......
A
in het binnenland
B
aan de kust

Slide 18 - Quiz

In de steden in China is veel smog. De oorzaken hiervan zijn onder andere
A
veel landbouw en fabrieken
B
veel kantoren en fabrieken
C
veel kolencentrales en fabrieken
D
veel kolencentrales en toeristen

Slide 19 - Quiz

Congestie is:
A
wanneer er teveel huizen op een bepaalde plek staan.
B
Wanneer er files vormen.
C
wanneer de huren hoog oplopen.

Slide 20 - Quiz

Leefbaarheid =
A
Hoe welvarend je bent
B
Hoe geschikt de wijk is om in te wonen
C
Hoeveel koop en huurwoningen er zijn in de wijk

Slide 21 - Quiz

wat is smog
A
een soort kikker
B
de oceaan aan de noordkant van China
C
een dichte mistlaag van vervuiling
D
een verzamelnaam voor de landen naast China

Slide 22 - Quiz

Wat is de Randstad ?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk

Slide 23 - Quiz