H3 Leesvaardigheid 18/19 argumentatievormen


Welkom havo 3


Leesvaardigheid 18 en 19: argumentatievormen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom havo 3


Leesvaardigheid 18 en 19: argumentatievormen

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Terugblik vorige les leesvaardigheid 17: mening en argumenten
  3. Leesvaardigheid 18 en 19: argumentatievormen
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

In welke van onderstaande tekstsoorten
kom waarschijnlijk je GEEN mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?

Feitelijke uitspraken kun je controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar?

Een mening in een tekst kun je herkennen aan 'ik vind', 'volgens mij' en 'namelijk'.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Noem twee signaalwoorden waar je
een argument aan kunt herkennen.

Slide 7 - Mind map

Leesvaardigheid 18 en 19: argumentatievormen

Doel: Je leert verschillende argumentatievormen herkennen.


Slide 8 - Slide

Opbouw van argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn standpunt met één of meer argumenten, die soms met elkaar verbonden zijn en soms niet.
  • Enkelvoudige argumentatie
  • Meervoudige argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie
  • Onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Van welk soort argumentatie
is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Quiz

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Quiz

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 16 - Quiz

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
meervoudige argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 17 - Quiz

Opdracht maken
  • Maak opdracht 1 en 3 op pagina 79 van je boek. 
  • Je krijgt voor deze opdracht 10 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden.
  • Je maakt deze opdrachten alleen en in stilte
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 18 - Slide

Opdracht 1 nakijken
1 a onderschikkend
 b enkelvoudig
 c meervoudig
 d nevenschikkend
 e meervoudig

Slide 19 - Slide

Opdracht 3 nakijken
 Bij meervoudige argumentatie geeft iemand meerdere argumenten die helemaal los van elkaar staan. Bij nevenschikkende argumentatie geeft iemand meerdere argumenten die samen als het ware één groot argument vormen.
  Als je wilt beargumenteren met meervoudige argumentatie dat rozen de mooiste bloemen van de wereld zijn, dan kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Je hebt ze in alle kleuren en ze zijn een symbool van de liefde.’ Deze twee argumenten staan helemaal los van elkaar; hier heb je dus te maken met meervoudige argumentatie. Je kunt ook zeggen: ‘Ze zijn een symbool van de liefde en iedereen heeft liefde nodig!’ Deze twee argumenten hangen met elkaar samen: ze gaan beide over liefde. Hier is sprake van nevenschikkende argumentatie.


Slide 20 - Slide

Ik weet welke argumentatievormen er zijn.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 21 - Quiz

Ik kan de argumentatievorm in een tekst herkennen.
A
ja
B
nee
C
zo ongeveer

Slide 22 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
  • Huiswerk: leren p. 70, 74 en 78
  • Meenemen: LAPTOP, pen, leesboek, Nederlands boek
  • Programma: herhalen leesvaardigheid 17 t/m 19


Slide 23 - Slide