This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Doel
Je leert wat het belang is van assertief gedrag
De manieren van reageren, sub-assertief / assertief en agressief.
Oorzaken van een gebrek aan assertiviteit.
Slide 3 - Slide
Onderwerpen
12 Opkomen voor jezelf
12.1 Inleiding
12.2 Het belang om voor jezelf op te komen
12.3 Drie manieren van reageren
12.4 Oorzaken van een gebrek aan assertief gedrag
12.5 Belang van assertief reageren
Slide 4 - Slide
Voorbeelden
Een cliënt slaat telkens een arm om je heen. Jij hebt dit liever niet.
Je collega is ziek en jij wordt deze maand voor de derde keer gebeld of je een keer een extra dienst wil draaien.
Slide 5 - Slide
Wanneer vind jij het moeilijk om voor jezelf op te komen?
Slide 6 - Open question
Sub assertief
Assertief
Agressief
Je geeft niet je eigen mening
je bent voorzichting met kritiek
Je wacht af wat anderen vinden
Je maakt je eigen belangen duidelijk
je geeft de ander de ruimte om zich te uiten
Je durft initiatief te nemen
Je bent overtuigd van jezelf.
Je kan de ander overheersen
Slide 7 - Drag question
Wat gebeurt er als je niet voor jezelf op komt tijdens het werk?
Slide 8 - Open question
Als je assertief bent...
A
Geef je je grenzen niet aan.
B
Denk je alleen aan de ander.
C
Denk je alleen aan jezelf.
D
Denk je aan jezelf en de ander.
Slide 9 - Quiz
Jessy zegt vriendelijk, maar ook duidelijk tegen haar cliënt, dat ze niet wil dat hij haar op de mond zoent.
A
betrokkenheid
B
assertiviteit
C
integriteit
D
representativiteit
Slide 10 - Quiz
In gesprek met de praktijkbegeleider hangt de stagiaire onderuit in een stoel en kijkt voornamelijk naar de grond. Ook is de stagiaire niet echt spraakzaam. De praktijkbegeleider stoort zich hieraan. Welke beroepshouding moet de stagiaire nog ontwikkelen?
Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
betrokkenheid
B
inlevingsvermogen
C
representativiteit
D
assertiviteit
Slide 11 - Quiz
Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, want je hebt haast! Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks.
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen.
C
Je zegt op een nette manier dat jij ook in de rij stond.
D
Je begint met andere klanten te praten over asociale gedrag.
Slide 12 - Quiz
Je werkgever vraagt of je kan werken vanavond. Eigenlijk ben je erg moe en wil je niet. Wat is subassertieve reactie?
A
Je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
B
Je zegt 'haha bekijk het maar
C
Je gaat alsnog werken, want je bent bang voor zijn reactie.
D
Je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond.
Slide 13 - Quiz
Oorzaken
Bescheidenheid
Angst
Te hoge verwachtingen
Verlegenheid
Schuldgevoelend
Sterk plichtsbesef
Geen eenling willen zijn
Bewuste keuze
Slide 14 - Slide
Belang van assertiviteit
Slide 15 - Slide
Assertief reageren
Laat duidelijk en rustig horen wat je wilt of niet wilt
Gebruik de ik-vorm
Geef aan waarom je iets wilt of niet wilt. (eventueel)
Geef suggesties voor een oplossing of zoek samen
Houd het kort!!
Slide 16 - Slide
Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 6.12
Opdracht 1 t/m 6
Opdracht 2 en 5 maken en klassikaal bespreken.
Praktijksituatie - Elise ziet op tegen haar eindgesprek