Mens en Omgeving Hoofdstuk 7

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3

Mens en Omgeving Hoofdstuk 7 ( P2)

Aan het eind van dit hoofdstuk:

Kun je inventariseren voor welke doelgroep en functie de ruimte wordt gebruikt.

Kun je volgens afspraak een ruimte inrichten en gebruiksklaar maken.

Kun je bij je klant informeren naar de wensen voor de inrichting.

Waar bestaat de grondhouding uit?:
(Blz 208)

1. Respect
2. Empathie
3. Echtheid
4. Alle antwoorden zijn juist

Blz 208

Wat is Empathie?

1. Consequent zijn
2. Boos worden
3. Inlevingsvermogen
4. Verdrietig zijn

Wat betekent Echtheid? Kan je dat uitleggen?
(Blz 210)

Geef een voorbeeld van Omgangsvormen op je werk:
(Blz 213)

Bladzijde 213 goed leren !

Alle voorbeelden van Omgangsvormen worden behandeld.

Wat zijn geschreven regels?:

1. Je mag doen waar je zin in hebt
2. Regels die vastgelegd zijn, zoals wetten.
3. Je ouders bepalen deze regels

Wat zijn ongeschreven regels?

1. Regels die niet op papier staan, maar die iedereen eigenlijk volgt
2. Regels die iedereen moet weten
3. Regels voor in het openbaar vervoer
4. Regels die je niet mag breken

Ongeschreven regel

Geschreven regel

Niet voordringen

Leerplicht

Geen politieagent uitschelden

Hand voor je mond als je gaapt

Je moeder niet uitschelden

Niet appen op de fiets

Niet bellen als je gaat betalen (winkel) 

De leefsituatie van iemand zegt iets over?:
(Blz 216)

wat is een BHV er?
(Blz 223)

1. Een verantwoordelijk medewerker
2. Een bedrijfshulpverlener
3. Een ambulante hulp
4. Een cliënt

Een BHV’er:

1. Hoeft pas na 5 jaar weer op herhalingscursus
2. Is altijd iemand uit het management
3. Is minstens 5 jaar in dienst
4. Moet een brand kunnen beperken en bestrijden

Wat is een looplijn?:

Verbale communicatie 

Non-Verbale communicatie

18. Bij gedrag observeren is het van belang om objectief te zijn. Sleep de uitspraak naar het juiste begrip. Is het objectief of niet? 

Objectief

Niet objectief

De kat is heel agressief tegen de hond

De hond laat zijn tanden zien.

Het meisje is verdrietig.

De jongen loopt naar voren.

Verbale en non-verbale communicatie

Verbale communicatie = Met woorden

non-verbale communicatie = Zonder woorden

OBJECTIEF

SUBJECTIEF

Welke onveilige situaties zie je in het lokaal?