All Right grammar unit 6 leerjaar 1

The past simple
We gebruiken the past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. 
Je komt dan in de zin vaak signaalwoorden zoals: yesterday, last week, a year ago etc. tegen
De past simple wordt gemaakt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

The past simple
We gebruiken the past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. 
Je komt dan in de zin vaak signaalwoorden zoals: yesterday, last week, a year ago etc. tegen
De past simple wordt gemaakt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

Slide 1 - Slide

The past simple
Bij de regelmatige vorm zet je -ed achter het werkwoord
dus:
walked
cooked
worked 

maar ook: ate, sang, wrote

Slide 2 - Slide

The past simple
Let op bij de volgende vormen: 
live - move - die -> d
dus lived - moved - died
study - fancy - carry - > y wordt een i+ed
dus studied - fancied - carried
stop - refer - plan - >verdubbel laatste medeklinker +ed
stopped - referred - planned 

Slide 3 - Slide

De bevestigende vorm
Je gebruikt voor alle personen (I, you etc.) dezelfde vorm
het werkwoord krijgt d/ed
dus: she walked, I danced, we lived, they worked 

Bij onregelmatige werkwoorden: 2e kolom
she ate, they wrote, you thought


Slide 4 - Slide

De vragende vorm
 Je gebruikt did om de zin vragend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd, dus:

regelmatige werkwoorden:            onregelmatige werkwoorden
Did she walk                             Did she eat 
Did I dance                               Did I write
      Did we live                            Did you think  

Slide 5 - Slide

De ontkennende vorm
Je gebruikt didn't/did not om het ontkennend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd, dus:

regelmatige werkwoorden:      onregelmatige werkwoorden:
she didn't walk                    she didn't eat
I didn't dance                         I didn't write
      we didn't live                        you didn't think  

Slide 6 - Slide

De regels in het kort
Bevestigend (ja): ww. krijgt -ed/d of 2e rijtje onregelm. ww

Ontkennend (nee): didn't/did not + hele werkwoord 

Vragend: did + hele werkwoord 

Slide 7 - Slide

Welke zin is de verleden tijd van:
I don't like her
A
I like her not
B
I didn't like her
C
I like her
D
I didn't liked her

Slide 8 - Quiz

Welke zin is de verleden tijd van:
She cooks dinner
A
She cooks dinner not
B
She does not cook dinner
C
She cooked dinner
D
She didn't cook dinner

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende zinnen is geen verleden tijd?
A
Did we work hard?
B
I didn't like that book
C
They walked to school
D
She writes letters to her friend

Slide 10 - Quiz

De verleden tijd ontkennend (-) maak je met:
A
Did + hele werkwoord
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
didn't + werkwoord +ed

Slide 11 - Quiz

De verleden tijd vragend maak je met:
A
werkwoord +ed
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
did + hele werkwoord

Slide 12 - Quiz

Past Simple - TO BE

Slide 13 - Slide

She (...) dancing all night.
A
were
B
was

Slide 14 - Quiz

Ethan (...) super mad about what happened.
A
were
B
was

Slide 15 - Quiz

(...) that movie any good?
A
were
B
was

Slide 16 - Quiz

(...) they late again?
A
were
B
was

Slide 17 - Quiz

The weather (...) this hot last year!
A
weren't
B
wasn't

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

That's my (....) car!
A
sisters
B
sister's
C
sisters'
D
sisters'

Slide 21 - Quiz

That was (...) idea!
A
Trisha
B
Trishas
C
Trisha's
D
Trishas'

Slide 22 - Quiz

Actually, it was the (...) fault. They made me arrive late.
A
driver's
B
drivers
C
drivers'

Slide 23 - Quiz

I broke the (...)
A
chair's leg
B
leg of the chair

Slide 24 - Quiz

I pressed the (...)
A
computer's button
B
button of the computer

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

some OR any
Would you like ______ vegetables?
A
some
B
any

Slide 27 - Quiz

Some or any?
Do you have ___ pets?
A
some
B
any

Slide 28 - Quiz

some or any?

Can I have ... of your pencils?
A
some
B
any

Slide 29 - Quiz

Some or any?
Would you like ... tea?

A
some
B
any

Slide 30 - Quiz

How confident do you feel regarding the test?
-4100

Slide 31 - Poll