T3 doel 3 (p.c. onregelmatige ww, NOG NIET) + herhalen regelm

Bienvenue 
à la classe de français:
destination vacances
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue 
à la classe de français:
destination vacances

Slide 1 - Slide

Doelen- en toetsoverzicht periode 2
1. spreekvaardigheid: échange Bruxelles: ik kan in een vlog over mezelf vertellen én vragen naar de ander

2. kijk- en luister: ik kan in mijn eigen woorden navertellen wat er gezegd wordt in een gesprek over reizen, doordat ik woorden in het thema 'reizen' herken.

3. kennistoets (onderwerp: reizen): ik kan de passé composé gebruiken voor regelmatige werkwoorden -ir, -er en -re én avoir, être, faire en prendre
4. kennistoets (onderwerp: reizen): ik kan het lijdend voorwerp vervangen door le, la l' of les

5. idioomtoetsen: ik kan woorden en zinnen die te maken hebben met het thema 'reizen' vertalen en gebruiken
1. vlog (zie Learnbeat)
(vr 19 nov)

2. kijk- en luistertoets (vr 10 dec)


3. GL3D/ LB extra
4. GL3H/ LB extra

5. GL3ABEF 
(SO do 9 dec)
REPETITIE doel 3, 4, 5
(toetsweek)

Slide 2 - Slide

Wat doen we vandaag?
doel 3
ik kan de passé composé gebruiken voor regelmatige werkwoorden -ir, -er en -re

Slide 3 - Slide

maak
aantekeningen

Slide 4 - Slide

beschrijft: 
  • wat er gebeurd is
  • wat je hebt gedaan
Weet je het nog?

Slide 5 - Slide

Weet je het nog?

Slide 6 - Slide

kennen!
Avoir (hebben)
ik heb                                  j'ai
jij hebt                                 tu as
hij/ zij/ men heeft             il/ elle/ on a
wij hebben                        nous avons
jullie hebben/ u heeft    vous avez
zij hebben                         ils ont

Slide 7 - Slide

stappen:
1. onderwerp (Wie?) =
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = 
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u)

Slide 8 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 9 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 10 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 11 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 12 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 13 - Slide

dus (zet in de p.c.): regarder, il 
1. onderwerp (Wie?) = il
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) = avoir: a
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u) = é, dus regardé

Slide 14 - Slide

La compétition entre les groupes

Slide 15 - Slide

le fourmi
la méduse


le cerf volant


le mille pattes de jardin
le chien
Chris
Jasmijn
Sytske
Thessa
Gijs
Linda
Marlieke
Joris
Heleen
Marcus
Lucia
Mette
Alisa
Naomi
Floor
Manoah
Mike
Silvan
Larissa
Iris
Levi
Merlin
Benthe
Bram
Floris
Nieuwe groepjes, zelfde afspraken ;-)

Slide 16 - Slide

Zet in de passé composé
écouter
il ______________
A
avez écouté
B
a écouté
C
ont écoutu
D
a écouti

Slide 17 - Quiz

Zet in de passé composé
finir
vous ______________
A
avez finé
B
a fini
C
avez fini
D
avons finu

Slide 18 - Quiz

Zet in de passé composé
attendre
ils ______________
A
ont attendu
B
avons attendu
C
ont attendé
D
avons attendi

Slide 19 - Quiz

vendre
tu _________

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Link

Au travail: 
les devoirs 


Faire: 
Grandes Lignes 3D: exercices 15, 16abcd, 17, 18
oefen m.b.v. www.verbuga.eu (nog niet onregelmatig!)

Apprendre:
Grandes Lignes 3CG, 3ABEF, 3D (slim stampen)

Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
3. ik kan de passé composé gebruiken voor de regelmatige werkwoorden
inhaal kijk- en luistertoets afspreken

Slide 22 - Slide

doel bereikt?
doel 3
ik kan de passé composé gebruiken voor regelmatige werkwoorden -ir, -er en -re

Slide 23 - Slide

doel 3
ik kan de passé composé gebruiken voor onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre

Slide 24 - Poll

Au revoir!

Slide 25 - Slide

NIEUW!!

Slide 26 - Slide

hebben
zijn
maken/ doen
nemen
gehad
geweest
gemaakt/ gedaan
genomen

Slide 27 - Slide

hebben
zijn
maken/ doen
nemen
gehad
geweest
gemaakt/ gedaan
genomen

Slide 28 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
timer
2:00

Slide 29 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 30 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 31 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 32 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 33 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 34 - Slide

dus (wat zijn de vertalingen?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu

Slide 35 - Slide