6. politiek
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Regering
A
ministers en koning
B
de Tweede Kamer
C
de Eerste en Tweede kamer
D
De mensen die de koning controleren
Slide 2 - Quiz
De koning heeft.....
A
Veel macht
B
Vrijwel geen macht
C
Veel te zeggen
D
De belangrijkste positie
Slide 3 - Quiz
Kabinet:
A
Koning + ministers
B
Ministers + staatssecretarissen
Slide 4 - Quiz
hoeveel leden heeft de 2e kamer?
Slide 5 - Open question
hoeveel leden heeft de eerste kamer?
Slide 6 - Open question
Vragenrecht
(Je mag het kabinet vragen stellen)
Motierecht
(Je mag een uitspraak doen in de Kamer)
Enquêterecht
Interpellatierecht
(Je mag iemand in de rede vallen)
Initiatiefrecht
(Je mag zelf wetten maken)
Amendementsrecht
(Je mag wetten veranderen)
Controlerende taak
Wetegevende taak
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
De grondwet is...
A
...een wet voor alle Nederlanders, die elke vier jaar veranderen kan bij een nieuwe regering.
B
...een wet voor alle Nederlanders, die de basisrechten en -plichten benoemt.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
De Trias Politica van Montesquieu
onafhankelijke rechters
regering
parlement
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Welke uitspraak is juist?
Een pressiegroep..
Een pressiegroep..
A
kan de verkiezingen winnen
B
zet zich in voor de belangen van de automobilist
C
bepaalt hoeveel geld er wordt uitgegeven aan de zorg
D
levert soms ministers of burgemeesters
