Schrijfregels 7 t/m 13

Goedemorgen
Huiswerk bespreken
Kommagebruik
Opvulwoorden
Lange samenstellingen
Werken aan de boekopdracht

Schrift op tafel en maak aantekeningen.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen
Huiswerk bespreken
Kommagebruik
Opvulwoorden
Lange samenstellingen
Werken aan de boekopdracht

Schrift op tafel en maak aantekeningen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

kommagebruik 1
Vóór de signaalwoorden hieronder, zet je een komma in de zin:
maar, want, omdat, doordat, tenzij, terwijl, mits, zodat.

Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen uitgerust ben.
De bal was op de lijn, maar de scheidsrechter zag het niet.
Ik ben er morgenochtend, tenzij je geen koffie hebt.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

kommagebruik 2
Zet een komma tussen twee werkwoorden die niet bij hetzelfde gezegde horen.

Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik de fietsen vast.
Toen ik had gegeten, voelde ik me meteen fitter. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de zin op die ik citeer.

Slide 4 - Open question

Zodra de regen stopte, gingen de kinderen de speeltuin weer in.


Schrijf de zin op die ik citeer.

Slide 5 - Open question

Vandaag regent het, maar morgen schijnt de zon.
Opvulwoorden
Korte woordjes, zonder duidelijke betekenis.
Doel: boodschap versterken of verzachten.

Bijvoorbeeld:
Hou nou toch eens op!
Mag ik er misschien even langs?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de zin op zonder de opvulwoorden. Maak de zin dus zo kort mogelijk:
Ik voel me eigenlijk niet zo lekker.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Welk effect hebben de opvulwoorden uit de vorige zin?
A
versterkend
B
verzachtend
C
verzwakkend
D
storend

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin zo kort mogelijk. Haal de opvulwoorden eruit.
Je moet serieus echt beter je best gaan doen.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Welk effect hebben de opvulwoorden in de vorige zin?
A
versterkend
B
verzwakkend
C
verzachtend
D
storend

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Lange samenstellingen
Samenstellingen die uit meer dan twee delen bestaan, noem je meerledige samenstellingen
Zulke woorden schrijf je helemaal aan elkaar.
Bijvoorbeeld:
langeafstandsloper
tieneurobiljetten
gebruiktekledinginzamelingsactie


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

lange samenstelling

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Aan de slag
Werk aan je boekopdracht.
Huiswerk woensdag:
LB 5.4 L

Slide 13 - Slide

This item has no instructions